Alcohol in het verkeer



Wetgevend kader

Wegverkeerswet van 16/03/1968

Meerbepaald de artikels 34, 35, 36, 37 en 37/1 voor Alcoholopname en dronkenschap, de artikels 38-41 in het geval Verval recht tot sturen uitgesproken als straf, artikels 55-58 inzake de onmiddelijke intrekking rijbewijs, artikels 59-61 voor het tijdelijke rijverbod inzake alcohol.

Artikel 34

Ademanalyse

§ 1. Met geldboete van 25 euro tot 500 euro wordt gestraft hij die op een openbare plaats een voertuig of een rijdier bestuurt, of een bestuurder begeleidt met het oog op de scholing, terwijl de ademanalyse een alcoholconcentratie van ten minste 0,22 milligram en minder dan 0,35 milligram per liter uitgeademde alveolaire lucht meet of de bloedanalyse een alcoholconcentratie van ten minste 0,5 gram en minder dan 0,8 gram per liter bloed aangeeft. Bij herhaling binnen drie jaar te rekenen van de dag van de uitspraak van een vorig veroordelend vonnis met toepassing van het eerste lid of van artikel 35 of 37bis, § 1, dat in kracht van gewijsde is gegaan worden deze straffen verdubbeld.

§ 2. Met geldboete van 200 euro tot 2 000 euro, wordt gestraft :

    1° hij die op een openbare plaats een voertuig of een rijdier bestuurt of een bestuurder begeleidt met het oog op de scholing, terwijl de ademanalyse een alcoholconcentratie van ten minste 0,35 milligram per liter uitgeademde alveolaire lucht meet of de bloedanalyse een alcoholconcentratie van ten minste 0,8 gram per liter bloed aangeeft;
    2° hij die op een openbare plaats een voertuig of een rijdier bestuurt of een bestuurder begeleidt met het oog op de scholing, gedurende de tijd dat dit hem krachtens artikel 60 verboden is;
    3° hij die geweigerd heeft zich te onderwerpen aan de ademtest of aan de ademanalyse, bedoeld in de artikelen 59 en 60, of, zonder wettige reden, geweigerd heeft de bloedproef bedoeld in artikel 63, § 1, 1° en 2° te laten nemen;
    4° hij die het rijbewijs of het als zodanig geldend bewijs waarvan hij houder is, in de gevallen bedoeld in artikel 61, niet heeft afgegeven, of het ingehouden voertuig of rijdier heeft bestuurd.

§ 3. De in de eerste paragraaf bedoelde gehalten van alcoholconcentratie per liter uitgeademde alveolaire lucht zijn respectievelijk ten minste 0,09 milligram en minder dan 0,35 milligram per liter uitgeademde alveolaire lucht en, voor wat betreft de alcoholconcentratie per liter bloed, ten minste 0,2 gram en minder dan 0,8 gram per liter bloed, wanneer de bestuurder : a) een voertuig bestuurt waarvoor een rijbewijs, of een als zodanig geldend bewijs van de categorie C1, C, C1+E, C+E, D1, D, D1+E of D+E vereist is; b) personen vervoert met een voertuig van een andere rijbewijscategorie waarvoor dezelfde medische voorschriften gelden als voor de bestuurders bedoeld in a).

Artikel 35

Dronkenschap

Met geldboete van 200 euro tot 2 000 euro en met het verval van het recht tot besturen van een motorvoertuig voor een duur van ten minste een maand en ten hoogste vijf jaar of voorgoed, wordt gestraft hij die op een openbare plaats een voertuig of een rijdier bestuurt of een bestuurder begeleidt met het oog op de scholing, terwijl hij in staat van dronkenschap verkeert of in een soortgelijke staat met name ten gevolge van het gebruik van drugs of van geneesmiddelen.

Artikel 36

Recidive

Met gevangenisstraf van een maand tot twee jaar en met geldboete van 400 euro tot 5 000 euro of met een van die straffen alleen, wordt gestraft hij die, na een veroordeling met toepassing van artikel 34, §2 of artikel 35 of artikel 37bis, § 1, een van deze bepalingen binnen drie jaar te rekenen van de dag van de uitspraak van een vorig veroordelend vonnis dat in kracht van gewijsde is gegaan opnieuw overtreedt. In geval van nieuwe herhaling binnen drie jaar na de tweede veroordeling, kunnen de hierboven bepaalde gevangenisstraffen en geldboeten worden verdubbeld.

Artikel 37

Toevertrouwen & aansporen

Met een geldboete van 200 euro tot 2 000 euro, wordt gestraft: 1° hij die een persoon, die duidelijke tekens van strafbare alcoholopname vertoont of die zich blijkbaar bevindt in de toestand bedoeld in artikel 35, aanzet of uitdaagt tot het besturen van een voertuig of een rijdier of tot het begeleiden met het oog op de scholing; 2° hij die aan een persoon, die duidelijke tekens van strafbare alcoholopname vertoont of die zich blijkbaar bevindt in de toestand bedoeld in artikel 35, een voertuig toevertrouwt om te besturen of om te begeleiden met het oog op de scholing of een rijdier toevertrouwt.

Artikel 37/1

Rechterlijk rijverbod en alcoholslot

§ 1. In geval van een veroordeling wegens overtreding van artikel 34, § 2, artikel 35 in geval van dronkenschap of van artikel 36, kan de rechter, indien hij geen definitief verval van het recht tot het besturen van een motorvoertuig uitspreekt of geen toepassing maakt van artikel 42, voor een periode van ten minste één jaar en ten hoogste drie jaar of levenslang, de geldigheid van het rijbewijs van de overtreder beperken tot alle motorvoertuigen die zijn uitgerust met een alcoholslot, op voorwaarde dat de overtreder als bestuurder voldoet aan de voorwaarden van het in artikel 61quinquies, § 3, bedoelde omkaderingsprogramma. In geval van een veroordeling wegens overtreding van artikel 34, § 2, indien de ademanalyse een alcoholconcentratie van ten minste 0,78 milligram per liter uitgeademde alveolaire lucht meet of de bloedanalyse een alcoholconcentratie van ten minste 1,8 gram per liter bloed aangeeft, beperkt de rechter de geldigheid van het rijbewijs van de overtreder tot alle motorvoertuigen die zijn uitgerust met een alcoholslot volgens dezelfde modaliteiten als bedoeld in het eerste lid. Indien de rechter evenwel verkiest om deze sanctie niet op te leggen, motiveert hij dit uitdrukkelijk. In geval van een veroordeling wegens overtreding van artikel 36, indien het gaat om een bestraffing na een veroordeling met toepassing van artikel 34, § 2 indien de ademanalyse telkens een alcoholconcentratie van ten minste 0,50 milligram per liter uitgeademde alveolaire lucht meet of de bloedanalyse telkens een alcoholconcentratie van ten minste 1,2 gram per liter bloed aangeeft, beperkt de rechter de geldigheid van het rijbewijs van de overtreder tot alle motorvoertuigen die zijn uitgerust met een alcoholslot volgens dezelfde modaliteiten als bedoeld in het eerste lid, onverminderd de bepaling van artikel 38, § 6.

§ 2. Evenwel kan de rechter, indien hij zijn beslissing motiveert, een of meerdere voertuigcategorieën aanduiden overeenkomstig de bepalingen vastgesteld door de Koning krachtens artikel 26, waarvoor hij de geldigheid van het rijbewijs niet beperkt overeenkomstig § 1. De beperkte geldigheid moet wel ten minste betrekking hebben op de voertuigcategorie waarmee de overtreding die aanleiding heeft gegeven tot toepassing van § 1 werd begaan.

§ 3. De rechter kan de geldboete verminderen met de volledige of gedeeltelijke kosten van de installatie en het gebruik van een alcoholslot in een voertuig evenals de kosten van het omkaderingsprogramma, zonder dat ze minder dan één euro mag bedragen.

§ 4. Met een gevangenisstraf van vijftien dagen tot twee jaar en met een geldboete van 500 euro tot 2000 euro of met een van die straffen alleen en met het verval van het recht tot het besturen van een motorvoertuig voor een periode die ten minste even lang is als de periode waarin de geldigheid van het rijbewijs werd beperkt, wordt gestraft hij die is veroordeeld wegens overtreding van dit artikel en een motorvoertuig bestuurt waarvoor een rijbewijs vereist is en dat niet uitgerust is met het opgelegde alcoholslot, of die als bestuurder niet voldoet aan de voorwaarden van het omkaderingsprogramma

Artikels 38-41

Vervallen uitgesproken als straf

De volledige artikels hier zouden ons te ver leiden en afleiden van het essentiële van deze artikels. Voor zij die deze toch willen lezen kunnen dat hier doen. Voor een korte samenvatting gaat het hier over onder wanneer een rechter een verval kan uitspreken, wat dit verval exact inhoudt en hoe de veroordeelden hun herstel kunnen verwezenlijken, zoals bijvoorbeeld herstelexamens.

Artikel 55

Wanneer kan een OIRB?

§ 1. Het rijbewijs of het als zodanig geldend bewijs kan onmiddellijk ingetrokken worden :

    1° in de gevallen bedoeld in artikel 60, §§ 3, 4 en 4bis, en 61ter, § 1;
    2° indien de bestuurder de vlucht neemt om zich aan de dienstige vaststellingen te onttrekken;
    3° indien het verkeersongeval, dat klaarblijkelijk aan een zware fout van de bestuurder te wijten is, aan een ander ernstige verwondingen of de dood heeft veroorzaakt;
    4° indien de bestuurder of de persoon die hem begeleidt met het oog op de scholing, vervallen is verklaard van het recht tot het besturen van een motorvoertuig van de categorie van het voertuig dat hij gebruikt;
    5° indien de bestuurder een van de speciaal door de Koning aangewezen overtredingen bedoeld in artikel 29 van de tweede, derde of vierde graad heeft begaan of indien de bestuurder de toegelaten maximumsnelheid met meer dan 20 kilometer per uur heeft overschreden binnen een bebouwde kom, zone 30, schoolomgeving, woonerf of erf of indien de bestuurder de toegelaten maximumsnelheid met meer dan 30 kilometer per uur heeft overschreden;
    6° indien de bestuurder een overtreding heeft begaan van artikel 62bis;
    7° indien de geldigheid van het rijbewijs van de bestuurder beperkt is tot motorvoertuigen die uitgerust zijn met een alcoholslot en de bestuurder een motorvoertuig bestuurt dat niet uitgerust is met een alcoholslot of niet voldoet aan de voorwaarden van het omkaderingsprogramma;
    8° indien de bestuurder een overtreding bedoeld in artikel 406, derde lid, van het Strafwetboek heeft begaan.

Indien de bestuurder, in de gevallen bedoeld onder 1° of 4°, begeleid wordt met het oog op de scholing, kan het rijbewijs waarvan de begeleider houder is, onmiddellijk ingetrokken worden. Onmiddellijke intrekking wordt bevolen door de procureur des Konings. Onmiddellijke intrekking kan echter alleen door de procureur-generaal bij het hof van beroep worden gelast indien de feiten tot de bevoegdheid van een dezer hoven behoren.

§ 2. In afwijking van de vorige paragraaf, kan tevens indien de bestuurder de toegelaten maximumsnelheid met meer dan 20 kilometer per uur heeft overschreden binnen een bebouwde kom, zone 30, schoolomgeving, woonerf of erf of indien de bestuurder de toegelaten maximumsnelheid met meer dan 30 kilometer per uur heeft overschreden of in het geval bedoeld in artikel 60, § 3, en 61ter, § 1, de onmiddellijke intrekking worden bevolen door de officier van gerechtelijke politie, hulpofficier van de procureur des Konings. De officier van gerechtelijke politie deelt de betrokkene mee dat hij, overeenkomstig artikel 56, de mogelijkheid heeft de procureur des Konings of in voorkomend geval de procureur-generaal, de teruggave van zijn rijbewijs te vragen. De officier van gerechtelijke politie bezorgt onmiddellijk het proces-verbaal van zijn beslissing aan het openbaar ministerie, met de eventuele vermelding van de verklaringen van de houder van het rijbewijs.

§ 3. De bestuurder of de persoon die hem begeleidt, bedoeld in de bepalingen van paragraaf 1, eerste lid, 1°, of tweede lid, is gehouden zijn rijbewijs of het als zodanig geldend bewijs in te leveren op verzoek van de politie, na vordering van de procureur des Konings of in voorkomend geval van de procureur-generaal die de intrekking heeft bevolen of in het geval bedoeld in paragraaf 2, na de beslissing van de officier van gerechtelijke politie. Doet hij dit niet, dan kan het bevoegd openbaar ministerie de inbeslagneming van het document bevelen.

In het geval bedoeld in paragraaf 1, deelt de politie aan de betrokkene mee welk openbaar ministerie de intrekking van het rijbewijs heeft bevolen.

Artikels 56-58

Intrekking rijbewijs en teruggave

Deze artikels handelen over de teruggave van het rijbewijs, en dan vooral artikel 56, waarin de korte punten de volgende zijn:

Het rijbewijs moet worden teruggegeven :

    na vijftien dagen, behalve indien de politierechtbank de termijn heeft verlengd;
    na het verstrijken van de door de politierechtbank verlengde termijn;
    indien de rechter geen verval van het recht tot sturen uitspreekt;
    indien de rijbewijshouder die niet voldoet aan de door de Koning bepaalde voorwaarden om een Belgisch rijbewijs te kunnen verkrijgen, het grondgebied verlaat.

Artikels 59-61

Rijbewijs moet afgegeven worden en/of inhouding voertuig

Deze artikelen die je hier terugvind, gaan over een mogelijke immobilisatie van het voertuig (de zogenaamde consignatie) indien de betrokken bestuurder het rijbewijs niet kan afgeven of geen rijbewijs nodig heeft voor de categorie van het voertuig.

Belangrijkste punten

  • Van 0 tot 0,09 mg/L UAL is safe
  • Van 0,09 mg/L UAL tot 0,22 mg/L UAL is alarm 1 bij professionele bestuurders, en ook inhouding rijbewijs 2 uren plus boete €105.
  • Bij particulieren is dit daarentegen nog steeds safe!
  • Van 0,22 mg/L UAL tot 0,34 mg/L UAL is alarm, boete van €179 en inhouding rijbewijs van 3 uur
  • Van 0,35 mg/L UAL tot 0,49 mg/L UAL is positief, €420 boete en inhouding rijbewijs 6 uur
  • Van 0,45 mg/L UAL tot 0,49 mg/L UAL is positief, €578 boete en inhouding rijbewijs 6 uur
  • Van 0.50 mg/L UAL en alles hierboven is positief, €1260 boete en OIRB 15 dagen (OGP verwittigen!)
  • Recht op 15' wachttijd is verleden tijd!
  • Rechten worden gegeven na ademtest(Safe, Alarm of positief) en voor ademanalyse (Geijkt resultaat)
  • Bij samenloop dronkenschap en/of drugs in het verkeer, wordt het rijbewijs 12 uur ingehouden samen met het bestuurdersverbod