Wet betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke 27 juli 1990
Wet op het Politieambt, artikel 18
Op het terrein kan men geconfronteerd worden met burgers die afwijkend gedrag vertonen. Vaak gaat het hier om mensen die naar aanleiding van een aantal omstandigheden die een politietussenkomst vereisen, op een “eigenaardige” manier reageren tegenover politie.
Indien deze personen een niet toelaatbaar afwijkend gedrag, alsook tekens van stoornissen in de geestestoestand vertonen, is het mogelijk dat we te maken hebben met een persoon die als geestesziek zou kunnen omschreven worden.
Naar aanleiding van deze situaties wordt te vaak de gemakkelijkste weg gekozen, zijnde de persoon in zijn wijsheid laten en ons enkel beperken tot het gerechtelijke aspect van de tussenkomst.
Wat betreft de gezondheidstoestand en het mogelijke gevaar voor de persoon zelf alsook voor zijn omgeving, daar wordt vaak te weinig aandacht aan besteed met als gevolg dat er in de toekomst nog herhaaldelijk een tussenkomst dient te gebeuren.
De wet van 26 juni 1990 betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke laat echter toe dat de politie, indien ze geconfronteerd wordt met een dergelijke situatie, een wettelijk kader heeft dat hun toelaat de nodige stappen te ondernemen om de persoon tegen zichzelf te beschermen alsook de maatschappij op dit vlak van dienst te zijn.
Dat er in deze materie voor de politie een taak is weggelegd, blijkt tevens uit de wet op het politieambt. Het artikel 18 wet op het politieambt stelt: De politiediensten houden toezicht op de geesteszieken die hun gezondheid en veiligheid ernstig in gevaar brengen of die een ernstige bedreiging vormen voor het leven en de lichamelijke integriteit van anderen.
Zij beletten dat zij ronddwalen, vatten hen en lichten onmiddellijk de procureur des Konings in. Zij vatten degenen die hun gemeld zijn als ontvlucht uit de psychiatrische dienst waar zij in observatie waren gesteld of waren weerhouden overeenkomstig de wet en houden ze ter beschikking van de bevoegde overheden.
De wet van 26 juni 1990 betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke voorziet ten aanzien van geesteszieken die ofwel hun gezondheid en veiligheid ernstig in gevaar brengen, ofwel een ernstige bedreiging vormen voor andermans leven of integriteit in twee vrijheidsbeperkende maatregelen, zijnde:
De behandeling in een ziekenhuis (gedwongen opname), die in de plaats komt van de collocatie
De verpleging in een gezin, die in de plaats komt van sekwestreren ten huize.
Buiten de beschermingsmaatregelen waarin de wet voorziet, kunnen de diagnose en de behandeling van psychische stoornissen geen aanleiding geven tot enige vrijheidsbeperking, onverminderd de toepassing van de wet van 5 mei 2014 betreffende de internering van personen.
Beide beschermingsmaatregelen kunnen zowel ten aanzien van een meerderjarige als ten aanzien van een minderjarige worden genomen.
Wat meerderjarigen betreft worden de in de wet bedoelde beschermingsmaatregelen opgelegd door de vrederechter.
Echter, voor minderjarigen, evenals voor meerderjarigen ten aanzien van wie een jeugdbeschermingsmaatregel is gehandhaafd met toepassing van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van de minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade, is enkel de jeugdrechtbank of de jeugdrechter bevoegd.
De beschermingsmaatregelen mogen, bij gebreke van enige andere geschikte behandeling, alleen getroffen worden ten aanzien van een geesteszieke indien zijn toestand zulks vereist:
hetzij omdat hij zijn gezondheid en zijn veiligheid ernstig in gevaar brengt;
hetzij omdat hij een ernstige bedreiging vormt voor andermans leven of integriteit.
De onaangepastheid aan de zedelijke, maatschappelijke, religieuze, politieke of andere waarden mag op zichzelf niet als een geestesziekte worden beschouwd.
Degene die zich vrij laat opnemen in een psychiatrische dienst, kan deze ten allen tijde verlaten.
Er zijn twee mogelijkheden aangeboden door de wetgever, namelijk de gewone procedure van gedwongen opname en de procedure van gedwongen opname bij hoogdringendheid. Deze laatste zou eigenlijk een uitzondering moeten zijn, maar is jammergenoeg in de praktijk de regel.
Omdat de wetgever de ingevoerde maatregelen slechts als noodmaatregel aanziet en resoluut de voorrang geeft aan een normale geneeskundige behandeling wordt uitdrukkelijk voorzien dat alleen kan opgetreden worden wanneer elke mogelijkheid tot vrijwillige opname en vrijwillige behandeling ontbreekt.
De wet heeft met andere woorden een louter residuair karakter en mag dus alleen dan worden toegepast wanneer elke alternatieve behandeling onmogelijk is. Vandaar dat, zeker in het kader van de spoedprocedure, dient nagegaan te worden of er inderdaad geen enkele bereidheid is tot een vrijwillige opname al moet men anderzijds uiteraard steeds de instemming met een vrijwillige opname op haar oprechtheid toetsen.
Ook al wil de ernstige geesteszieke zich niet vrijwillig laten behandelen dan nog kunnen maatregelen slechts genomen worden indien de zieke ofwel zijn eigen gezondheid en zijn veiligheid ernstig in gevaar brengt ofwel een ernstige bedreiging vormt voor andermans leven of integriteit.
De toestand moet van die aard zijn dat de zieke een gevaar betekent voor zijn eigen veiligheid en gezondheid. Als criterium geldt dus dat het ernstige actuele en potentiële gevaar dat de betrokken persoon zelf loopt.
In de praktijk werd deze omstandigheid onder meer afgeleid uit de weigering van de zieke om de noodzakelijke medicatie te nemen, uit de weigering van de zieke zich te laten bijstaan daar waar hij niet langer in staat is zichzelf te behelpen, uit de aanhoudende dreiging van de zieke om zelfmoord te plegen of uit het vertonen van een onvoorspelbaar en bizar gedrag.
De wet stelt dat het moet gaan om een bedreiging voor andermans leven of integriteit. Deze begrippen zijn wel enger en concreter dat de begrippen gevaar voor de openbare veiligheid of de openbare orde.
Volgens sommigen zou de bedreiging dan ook moeten bestaan tegen identificeerbare personen of een identificeerbare groep van personen. Het is echter niet duidelijk waarom in geval van concrete bedreigingen tegen nog niet nader bepaalde derden niet zou kunnen ingegrepen worden.
Uit de praktijk onthouden wij onder meer het geval van de zieke die de ganse inboedel van zijn woning naar buiten gooit op de openbare weg, de zieke die langs de openbare weg voorbijrijdende wagens met stenen bekogeld, de zieke die in het verleden reeds fysiek geweld gebruikte tegen zijn gezinsleden wanneer hij zijn zin niet kreeg en nog steeds dit gevaar in zich houdt.
Kenmerkend voor een gedwongen opname, of het nu via de gewone procedure gebeurt dan wel via de procedure bij hoogdringendheid, is dat de wetgever bij het nemen van de beschermingsmaatregel twee periodes heeft voorzien, zijnde:
Een voorlopige korte periode van maximum veertig dagen (observatieperiode).
Een tijdelijke maar steeds verlengbare fase van verder verblijf.
De wetgever was van oordeel dat een eerste, korte fase van observatie vereist was om zowel de rechter als de psychiater de gelegenheid te geven eventueel op een eerste beslissing terug te komen. Dit teneinde te vermijden dat de zieke van in het begin op een onverantwoorde wijze gedurende een langere periode van zijn vrijheid beroofd zou worden.
Het toezicht op de naleving van de wet in psychiatrische diensten is opgedragen aan de vrederechter, de procureur des Konings en de geneesheer-inspecteur-psychiater.
Dit toezicht omvat onder meer jaarlijkse bezoeken en controle van de registers en dossiers, zij het met inachtneming van het medisch geheim.
De inbreuken op de wet zijn overtredingen maar indien zij gepleegd worden met bedrieglijk opzet of met het oogmerk om te schaden, zijn het wanbedrijven.
Er dient verder te worden opgemerkt dat een gedwongen opname geenszins mag verward worden met een internering. U hebt een misdrijf gepleegd, maar lijdt aan een geestesstoornis. Die geestesstoornis maakt dat u niet in staat bent om uw daden te controleren. De rechter kan daarom beslissen u te interneren, en dat met een dubbel doel:
De maatschappij te beschermen
U de nodige zorgen bieden zodat u opnieuw een plaats kunt innemen in de maatschappij.
De voorwaarden hiervoor zijn dat:
U heeft een misdrijf (misdaad/wanbedrijf) gepleegd dat de fysieke of psychische integriteit van derden aantast of bedreigt
En u lijdt op het ogenblik van de beslissing aan een geestesstoornis die uw oordeelsvermogen of de controle over uw daden tenietdoet of ernstig aantast
En het gevaar bestaat dat u opnieuw strafbare feiten pleegt.
De gerechtelijke overheid kan tijdens de gerechtelijke procedure een psychiatrisch deskundigenonderzoek aanvragen. Dit psychiatrisch deskundigenonderzoek is een vereiste voor internering. Als uit het onderzoek blijkt dat aan de voorwaarden is voldaan, kan de rechtbank de internering uitspreken.
Tijdens de volledige gerechtelijke procedure moet u zich verplicht laten bijstaan door een advocaat. U kan zich tijdens het deskundigenonderzoek ook door een arts laten bijstaan.
Wanneer u geïnterneerd bent, beslist de kamer voor de bescherming van de maatschappij hoe de internering concreet zal verlopen. Zo kan de kamer voor de bescherming van de maatschappij u in een forensisch psychiatrisch centrum plaatsen, waar u verplicht moet verblijven. De kamer voor de bescherming van de maatschappij kan u ook in vrijheid stellen op proef. In dat geval moet u voorwaarden naleven en volgt een justitieassistent uw situatie op. Een voorwaarde kan zijn dat u zich in een gespecialiseerde instelling laat opnemen en behandelen.
De justitie assistent heeft regelmatig een gesprek met u op zijn kantoor en gaat na of u problemen hebt bij het naleven van de voorwaarden. De justitie assistent brengt verslag uit aan de kamer voor de bescherming van de maatschappij. Het verslag bevat gegevens over uw levenssituatie en de voorwaarden die u moet naleven.
De kamer voor de bescherming van de maatschappij kan de voorwaarden aanpassen, schorsen of nader omschrijven. Ze herbekijkt op regelmatige tijdstippen uw situatie.
Stap 1 bestaat uit het verzoekschrift neerleggen bij de vrederechter of jeugdrechter tot gedwongen opname van een geestesziek persoon. De wettelijke voorwaarden moeten op straffe van nietigheid vervuld zijn. Hier hoort ook een omstandig geneeskundig verslag bij, dat op basis van een onderzoek is en ten hoogste vijftien dagen oud is. Het omschrijft de gezondheidstoestand van de persoon wiens opname ter observatie wordt gevraagd, evenals de symptomen van de ziekte beschrijft en vaststelt dat voldaan is aan de voorwaarden bepaald in artikel 2 van de wet van 26 juni 1990. De geneesheer mag tevens geen bloed-of aanverwant zijn van de zieke of de verzoeker en mag op geen enkele wijze verbonden zijn aan de psychiatrische dienst waar de zieke zich bevindt.
Stap 2 is dat bij ontvangst van het verzoekschrift de griffier onmiddellijk zorgt dat een advocaat aan de zieke wordt aangewezen om deze bij te staan. De zieke heeft het recht om een andere advocaat te kiezen, en kan zich laten bijstaan door een geneesheer-psychiater en een vertrouwenspersoon. Binnen de vierentwintig uur na ontvangst van het verzoekschrift, worden plaats, dag en uur bepaald waarop de vrederechter de zieke bezoekt, en wordt de plaats, dag en uur van de zitting vastgelegd waarop de partijen gehoord worden.
Stap 3 is de vrederechter bij een omstandig gemotiveerd vonnis uitspraak doet in een openbare zitting binnen de tien dagen na de indiening van het verzoekschrift.
Stap 4 bevat dat de observatieperiode door de vrederechter wordt bepaald, maar geenszins langer mag duren dan veertig dagen. Binnen deze observatieperiode wordt de zieke bewaakt, grondig onderzocht en behandeld. De observatieperiode kan voortijdig beïndigd worden door een nieuwe beslissing van de vrederechter of door een gemotiveerde beslissing van de geneesheer-diensthoofd van de instelling.
Stap 5 is indien de toestand van de zieke een verder verblijf in de instelling na het verstrijken van de observatieperiode vereist, de directeur van de instelling minstens vijftien dagen van tevoren een omstandig verslag zendt aan de vrederechter dat de noodzaak bevestigt en dient een verzoekschrift in waarbij het verdere verblijf wordt gevraagd. Na nieuwe oproeping, bezoek aan de zieke en zitting beslist de vrederechter over her verdere verblijf waarvan de duur niet meer dan twee jaar mag bedragen. Het verdere verblijf kan op dezelfde wijze telkens met maximum twee jaar verlengd worden.
Gedurende het verdere verblijf kan op initiatief van de geneesheer-diensthoofd de zieke in nazorg buiten de instelling worden geplaatst of naar een andere psychiatrische dienst overgebracht worden, en kan het verblijf beëindigd worden. De vrederechter kan zijn beslissing tot verder verblijf ambtshalve of op verzoek van de zieke of enige belanghebbende herzien. Het verzoek moet gesteund worden door een verklaring van een geneesheer.
Het parket treedt enkel op in de procedure tot gedwongen opname bij dringende gevallen. Het openbaar ministerie kan uitsluitend een procedure tot gedwongen opname opstarten wanneer er bijkomend sprake is van een acute situatie of hoogdringendheid.
Voorbeelden die een hoogdringendheid kunnen aangeven zijn:
De geesteszieke pleegt een misdrijf dat een gevaar oplevert voor hem/haarzelf of anderen
De geesteszieke verwaarloost zichzelf zo ernstig dat een gevaar ontstaat voor zijn/haar eigen gezondheid
Er valt te vrezen dat de geesteszieke een onmiddellijke poging tot zelfdoding gaat ondernemen.
In hoogdringende gevallen kan de politie, een behandelend geneesheer, maar ook iedere belanghebbende contact (laten) opnemen met het parket om de procedure tot gedwongen opname bij hoogdringendheid op te starten. Ofwel beschikt men als behandelend geneesheer of belanghebbende al over een geneeskundig attest dat niet ouder is dan 15 dagen en een geestesziekte aantoont, ofwel zal het parket betrokkene voor een geneeskundig onderzoek laten overbrengen naar een arts. De arts die een mogelijk geestesziek persoon onderzoekt, mag echter niet verbonden zijn aan de psychiatrische instelling waar de geesteszieke zal opgenomen worden.
Wanneer alle voorwaarden voldaan zijn, zal het parket een psychiatrische instelling vorderen om de geesteszieke op te nemen.
De beslissing van het parket is slechts een dringende en tijdelijke maatregel, die binnen de 24 uur moet bevestigd worden door een rechter (vrederechter of jeugdrechter). Deze kan vervolgens beslissen om de betrokken persoon verder in observatie te nemen, dan wel terug in vrijheid te stellen.
Er zijn verscheidene tekenen die een aanduiding kunnen geven dat men te maken heeft met een geesteszieke, meerbepaald een plotse, onverwachte verandering in het gedrag, gedragingen die gevaarlijk zijn voor zichzelf of anderen, extreem angstig zijn, het horen van stemmen, spreken tegen zichzelf, denken dat anderen hem of haar bekijken of dat ze over hem of haar spreken, lichamelijke pijnen voelen die geen werkelijke basis hebben, denken dat anderen samenzweren tegen hem of haar of geheugenstoornissen.
De politieambtenaar die geconfronteerd wordt met een geesteszieke, dient in de eerste plaats de nodige voorzichtigheid aan de dag te leggen en de nodige afstand te bewaren. Het is belangrijk dat de politieambtenaar de geesteszieke niet uitdaagt, niet confronteert en niet bedreigt. De politieambtenaar dient de geesteszieke te benaderen op een rustige, vriendelijke manier, waarbij spanning vermeden wordt en de persoon nooit fel onder druk wordt gezet.
Indien nodig kan er geweld gebruikt worden. Men dient steeds de ontvangen informatie te verifiëren en controleren naar aanleiding van de geesteszieke, en men treed bij voorkeur niet alleen op. Er dienen hier duidelijke afspraken gemaakt te worden. Beperk jezelf tot de eerste opvang, een verdere aanpak is de taak van gespecialiseerde diensten.
Win vooraf zoveel mogelijk informatie in, treed indien mogelijk op in burger. Een geesteszieke is en blijft een kwetsbaar persoon en geen verdachte. Treed tactvol op, waarbij goede contacten onderhouden worden met de familie en omgeving van de geesteszieke, gebruik een kalmerende aanpak, waarbij rustig spreken en geen overhaaste bewegingen cruciaal kunnen zijn. Indien nodig vraag bijstand van de medische diensten.
In sommige gevallen zal een geesteszieke agressief optreden. Er moet in zekere mate rekening gehouden worden met de specifieke geestesgesteldheid van de persoon. Wanneer hij echter een gevaar betekent voor zijn omgeving, zal men geweld moeten aanwenden.
Om een agressieve geesteszieke in bedwang te houden, kunnen verschillende middelen gebruikt worden. Hierbij verwijzen wij naar de technieken van geweldsbeheersing. Men moet er voor zorgen dat de geesteszieke zichzelf niet kan verwonden. Indien nodige bijstand vragen van een vertrouwenspersoon of geneesheer.
Bij een depressieve geestesziek moet zeer veel aandacht geschonken worden aan de mogelijkheid tot zelfdoding of de poging daartoe. De personen mogen nooit alleen gelaten worden en moeten steeds onder toezicht staan. Alle gevaarlijke voorwerpen moeten buiten handbereik liggen. Bij een poging moet steeds geprobeerd worden om contact te krijgen met de geesteszieke. Spreken kan drukverlagend werken.