Geen verwijzing naar wettelijk kader.
De politiemedewerkers die instaan voor de basispolitiezorg en die in nauw contact staan met de gemeenschap(pen), zijn een onmisbare schakel in de informatiegestuurde politiezorg. Ze vormen de ogen en oren van de politiedienst. Waarnemen, inwinnen en het verwerken van gegevens en informatie gebeuren op de eerste plaats op het terrein. Zo is de informatie afkomstig van de wijkdiensten, verkeersploegen, interventieploegen, rechercheurs, .. heel belangrijk voor de gespecialiseerde politiezorg die zich vooral richt op de aanpak van de bovenlokale tot zelfs internationale (georganiseerde) criminaliteit.
De vijf pijlers van de informatiegestuurde politiezorg kunnen onthouden worden met het acroniem DUMP-D, waarbij deze staat voor doelbepalend, uitwisselend, meerwaarde biedend, pro-en reactief en doelgericht.
De kenmerken van doelbepalend spitsen zich toe op de informatievergaring, meerbepaald de inzameling van informatie die noodzakelijk is voor de doelstellingen te bepalen. Dit om de gerechtelijke en bestuurlijke taken met succes aan te sturen en uit te voeren. Deze worden op een legale en maatschappelijk gedragen manier verworven, en de politie maakt keuzes op basis van informatie, kennis en inzicht en voert hierbij doelgerichte activiteiten uit. Hierna wordt er gevalueerd en indien nodig bijgestuurd.
De meeste informatie in het politiewerk wordt reactief verzameld en verwerkt, nadat een incident of fenomeen zich heeft voorgedaan. Ook wanneer er aanwijzingen zijn dat misdrijven worden voorbereid en/of de leefbaarheid en de veiligheid in het gedrang komen, moet de politie informatie inzamelen, verwerken en desgevallend voorstellen voorleggen aan de overheden. Op dat ogenblik wordt er proactief omgegaan met informatie.
De politieorganisatie heeft de voortdurende zorg om de noodzakelijke informatie met een concreet belang over veiligheid, leefbaarheid, criminaliteit en de politiewerking in te zamelen, op te slaan, te verwerken, te gebruiken en te verspreiden. Het opzet is steeds een concrete meerwaarde te bieden in termen van bijvoorbeeld meer verkeersveiligheid, minder overlast, beter ingelichte overheden en minder criminaliteit.
Omgaan met informatie vereist de medewerking van alle politieambtenaren, in welke dienst en op welk niveau dan ook. Maar uiteraard zit de meeste informatie die bruikbaar is voor de politie bij de diverse lokale gemeenschappen, of bij de bevolking met andere woorden. Ook de overheden en de partners spelen een cruciale rol in de informatiegestuurde politiezorg. Zonder medewerking, zonder de bereigheid van alle belanghebbenden kan er niet of weinig gestuurd worden op informatie. Informatiegestuurde politiezorg wordt gekenmerkt door uitwisseling van informatie (communicatie). Informatie stroomt in alle richtingen naar alle betrokken belanghebbenden, zowel binnen de geïntegreerde politie als daarbuiten.
Op basis van kennis en inzichten over gebeurtenissen en fenomen op het vlak van veiligheid, leefbaarheid en criminialiteit wordt het politiewerk georiënteerd. Informatie en kennis zijn essentieel voor het sturen van zowel bestuurlijke als gerechtelijke politieactiviteiten en dit op strategisch, tactisch en operationeel niveau. Sturing houdt ook in dat vanuit de bevoegde diensten concrete opdrachten worden gegeven aan andere politiediensten of individuele politieambtenaren om noodzakelijke informatie gericht in te zamelen en door te geven. Het houdt bovendien een terugkoppling van de meerwaarde van de informatie in naar de 'inzamelaar'.
Er zijn verschillende databanken terug te vinden binnen het politielandschap. Deze allen bespreken zou ons te ver leiden, maar hier is een korte lijst van de meest gebruikte: DIV, ANG, RRN, PolOffice, KBO, LDL, LDU, EUC, RPO, Sidis, Salduz, .. Verder bespreek ik enkel nog PolOffice en ANG, omdat hierin nog verschillende andere modules gevestigd zijn die enige verduidelijking vragen.
Binnen PolOffice vinden we verschillende modules. De module Melding wordt gebruikt om elk contact, zowel telefonisch, via e-mail of ten burele, met de politie te akteren. Hierin wordt de identiteit en eventueel gsm-nummer van de melder verwerkt samen met het relaas van de melding.
Indien een melding een tussenkomst vereist van een politieploeg wordt er een interventiefiche aangemaakt. Deze wordt aangevuld door de politieploeg die ter plaatse is geweest of de interventie hebben afgewerkt.
Indien er tijdens de interventie strafbare feiten worden vastgesteld zal er een proces-verbaal worden opgesteld. Deze vind je terug in afhandeling, tesamen met verkeersinbreuken.
In de interne registers kan je entiteiten registreren om een spoor na te laten voor de collega's. Hier kan je bijvoorbeeld een fiets die teruggevonden is of een voertuig dat getakeld is in vermelden. Op deze manier kunnen de collega's dit snel terugvinden en kunnen zij zien wat er eventueel mee gebeurd is, of het onthaal kan hierin kijken als een persoon melding komt doen van een gestolen fiets.
Indien er in een proces-verbaal nog onderzoeksdaden of handelingen moeten uitgevoerd worden, zal er een kantschrift uitgeschreven worden. Deze worden uitgeschreven in opdracht van het parket en dienen om het proces-verbaal te vervolledigen, door bijvoorbeeld een verhoor te vragen of nazicht van bepaalde camerabeelden.
In de module NKF/Onderzoek (Niet Konkreet Feit/Onderzoek) worden RIR's en DOS's bewaard. Een RIR wordt opgesteld voor niet concrete feiten. Met andere woorden is er nog geen strafbaar feit vastgesteld. Hiervan een voorbeeld is de controle van een voertuig met vier Roemenen die 's nachts in een woonwijk rondrijden. Een DOS word meestal opgesteld door de recherchedienst. Hierin wordt het verder onderzoek in een bepaald feit aangemeld.
Elke bestuurlijke of gerechtelijke vrijheisdbeneming wordt aangemeld in het register der vrijheidsbeneming. De nodige gevens worden hier ingevuld, namelijk identiteit, uren van vrijheidsberoving, uren van fouilles, uren overbrenging, contactnames, relaas van de vrijheidsberoving, .. Indien deze correct zijn ingevuld, kan deze overgenomen worden in het proces-verbaal.
Deze databank wordt gebruikt voor een antecedentenonderzoek, door bijvoorbeeld de wijkinspecteur die een woonstcontrole moet gaan doen. Deze mag bij elke identiteitscontrole uitgevoerd worden.
De toepassing ANG-controle mag enkel worden gebruikt wanneer de gecontroleerde entiteit fysiek aanwezig is. De mogelijk voorgeschreven te nemen maatregelen zoals een seining moeten immers kunnen worden uitgevoerd. Onder fysiek aanwezige entiteit verstaat men de gecontroleerde entiteit die voldoende gelokaliseerd is in de ruimte om de eventuele te nemen maatregelen te kunnen uitvoeren. Opzoekingen zijn enkel mogelijk aan de hand van een voldoende geïdentificeerde entiteit. Voor een persoon is dit naam en voornaam, en minsten het geboortejaar. Voor een vervoermiddel is dit de kentekenplaat en/of het chassisnummer, en voor een voorwerp het serienummer. Alle uitgevoerde controles worden overigens in een logging geregistreerd. Zo kan achteraf worden achterhaald welke gebruiker wanneer en op welke werkpost een entiteit heeft gecontroleerd.
DUMP-D
Afkortingen van de databanken
Verschillende verwerkingen van gegevens
Verschil tussen ANG controle en ANG raadpleging
Voorwaarden voor gekend ANG te zijn
Voorwaarden seining ANG
Consultatie voorwerp in ANG
IMEI-nummer
Verschillende extra gegevensbronnen