Misdrijven tegen personen

Wetgevend kader

Strafwetboek vanaf Titel VIII, Hoofdstuk 1, artikel 392 en volgende

Inleiding

De misdrijven tegen personen kunnen onderverdeeld worden in enkele korte hoofdstuikken, met elks hun verzwarende omstandigheden. Zo is er doodslag, euthanasie, moord, oudermoord, kindermoord vruchtafdrijving, abortus, vergiftiging, slagen of verwondingen, foltering, opzettelijk toedienen van schadelijke stoffen, aantasting van de persoon van minderjarigen/kwetsbarepersonen en het gezin, het behoeftig achterlaten van kinderen door de ouders, onthouden van voedsel of verzorging aan minderjarigen en aan kwetsbare personen, ontvoering en verberging van minderjarigen en kwetsbare personen, het niet afgeven van kinderen, het gebruik van minderjarigen of kwetsbare personen met het oog op het plegen van een misdaad of een wanbedrijf, exploitatie van bedelarij, mensenhalden, handel in menselijke organen, misbruik van andermans kwetsbare toestand door de verkoop, het verhuur of de terbeschikkingsstelling van goederen met de bedoeling een abnormaal profijt te realiseren en misbruik van de zwakke toestand.

De verzwarende omstandigheden kunnen onderverdeeld worden in twee categorieën, namelijk de objectieve en de subjectieve verzwarende omstandigheden. De objectieve verzwarende omstandigheden staan buiten de dader om, en zijn terug te brengen tot het gevolg van de daad, terwijl de subjectieve verzwarende omstandigheden eigen zijn aan de dader.

De objectieve verzwarende omstandigheden zijn de ongeschiktheid tot het verrichten van persoonlijke arbeid, een ongeneeslijk lijkende ziekte, de ongeschiktheid tot het verrichten van persoonlijke arbeid van langer dan 4 maanden, het volledige verlies van het gebruik van een orgaan, zware verminking of de dood tot gevolg.

De subjectieve verzwarende omstandigheden zijn de voorbedachtheid, de hoedanigheid van het slachtoffer en de dader, en indien het slachtoffer een openbaar ambt bekleed.

Doodslag

Algemeen

Doodslag wordt behandeld in de artikels 393 tot 397bis in het Strafwetboek.

Doodslag definitie

Artikel 393: Doodslag is doden met het oogmerk om te doden. Het wordt gestraft met opsluiting van twintig tot dertig jaar.

Tegen openbaar ambt

Artikel 393bis: Ten tweede titel wordt gesproken op doodslag op personeelsleden die een openbaar ambt bekleden, met uitzondering van de politie (met uitzondering van personeelslid aangesteld voor het onthaal bij de politiediensten). er wordt hier voorzien in een strafverzwaring met levenslange opsluiting indien de feiten gepleegd werden in de uitoefening of naar aanleiding van de uitoefening van deze functie. Stel U hierbij doodslag voor op een gerechtsdeurwaarder die de inboedel in beslag komt nemen.

Moord

Artikel 394: In het derde artikel wordt gedefinieerd wat moord is, namelijk doodslag met voorbedachten rade. Dit wordt eveneens gestraft met levenslange opsluiting.

Oudermoord

Artikel 395: gaat over oudermoord. Dit omvat doodslag op de vader, moder of andere bloeverwanten in de opgaande lijn, en wordt eveneens gestraft met levenslange opsluiting.

Kindermoord

Artikel 396: gaat over doodslag gepleegd op een kind bij de geboorte of dadelijk daarna. Dit wordt kindermoord genoemd, en wordt gestraft naar gelang de omstandigheden als doodslag of moord.

Vergiftiging

Artikel 397: gaat over vergiftiging. Dit omvat de doodslag gepleegd door middel van stoffen die min of meer snel de dood kunnen teweegbrengen, op welke wijze die stoffen ook aangewend of toegediend zijn. Dit wordt gestraft met levenslange opsluiting.

Rechter moet rekening houden met minderjarigen

Artikel 397bis: vermeld dat bij de keuze van de straf of de maatregel en de zwaarte ervan voor een misdrijf omschreven in deze afdeling de rechter in overweging moet nemen of het feit of misdrijf gepleegd werd in het bijzijn van een minderjarige.

Opzettelijk doden, niet doodslag genoemd, en opzettelijk toebrengen van lichamelijk letsel

Algemeen

Artikel 398: Hij die opzettelijk verwondingen of slagen toebrengt, wordt gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot zes maanden en met geldboete van zesentwintig euro tot honderd euro of met een van die straffen alleen. Ingeval de schuldige heeft gehandeld met voporbedachte rade, wordt hij veroordeeld tot gevangenisstraf van een maand tot een jaar en tot geldboete van vijftig tot tweehonderd euro.

Arbeidsongeschiktheid

Artikel 399: Indien de slagen of verwondingen een ziekte of ongeschiktheid tot het verrichten van persoonlijke arbeid ten gevolge hebben, wordt de schuldige gestraft met gevangenisstraf van twee maanden tot twee jaar en met geldboete van vijftig euro tot tweehonderd euro. De schuldige wordt gestraft met gevangenisstraf van zes maanden tot drie jaar en met geldboete van honderd euro tot vijfhonderd euro, indien hij met voorbedachten rade heeft gehandeld.

Ongeneeslijk lijkende ziekte, arbeidsongeschiktheid meer dan 4 maanden, volledig verlies van het gebruik van een orgaan of zware verminking

Artikel 400: De straf is gevangenisstraf van twee jaar tot vijf jaar en geldboete van tweehonderd [euro] tot vijfhonderd euro, indien de slagen of verwondingen, hetzij een ongeneeslijk lijkende ziekte, hetzij een ongeschiktheid tot het verrichten van persoonlijke arbeid van meer dan vier maanden, hetzij het volledig verlies van het gebruik van een orgaan, hetzij een zware verminking ten gevolg hebben. De straf is opsluiting van vijf jaar tot tien jaar, ingeval de schuldige heeft gehandeld met voorbedachten rade.

Onopzettelijke doodslag

Artikel 401: Wanneer de slagen of verwondingen opzettelijk worden toegebracht, maar zonder het oogmerk om te doden, en toch de dood veroorzaken, wordt de schuldige gestraft met opsluiting van vijf jaar tot tien jaar. Hij wordt gestraft met opsluiting van tien jaar tot vijftien jaar indien hij die gewelddaden met voorbedachten rade pleegt.

Opzettelijk vergiftigen zonder oogmerk om te doden met ziekte of ongeschiktheid tot het verrichten van persoonlijke arbeid tot gevolg

Artikel 402: Met gevangenisstraf van drie maanden tot vijf jaar en met geldboete van vijftig euro tot vijfhonderd euro wordt gestraft hij die bij een ander een ziekte of ongeschiktheid tot het verrichten van persoonlijke arbeid veroorzaakt door hem, opzettelijk maar zonder het oogmerk om te doden, stoffen toe te dienen die de dood kunnen teweegbrengen, of stoffen die, al zijn zij niet van die aard dat zij de dood teweegbrengen, toch de gezondheid zwaar kunnen schaden.

Vergiftiging zoals hierboven maar met ongeneeslijk lijkende ziekte, arbeidsongeschiktheid meer dan vier maanden of volledig verlies gebruik orgaan

Artikel 403: De straf is opsluiting van vijf jaar tot tien jaar, wanneer die stoffen hetzij een ongeneeslijk lijkende ziekte, hetzij een ongeschiktheid tot het verrichten van persoonlijke arbeid van meer dan vier maanden, hetzij het volledig verlies van het gebruik van een orgaan ten gevolge hebben.

Vergifting zonder oogmerk om te doden maar met de dood tot gevolg

Artikel 404: Indien de stoffen opzettelijk worden toegediend, maar zonder het oogmerk om te doden, en toch de dood veroorzaken, wordt de schuldige gestraft met opsluiting van vijftien jaar tot twintig jaar.

Poging vergiftiging

Artikel 405: Poging om iemand stoffen als bedoeld in artikel 402 toe te dienen, zonder het oogmerk om te doden, wordt gestraft met gevangenisstraf van een maand tot drie jaar en met geldboete van zesentwintig euro tot driehonderd euro.

Strafverzwaring indien gepleegd tegen minderjarige of op een persoon van wie de kwetsbare toestand gekend is

Artikel 405bis: dit artikel voorziet in een strafverzwaring bedoeld in gevallen dat de misdrijven gepleegd zijn tegen een minderjarig of kwetsbaar persoon. Onder kwetsbare personen wordt hier het volgende verstaan: Minderjarigen, een persoon met een kwetsbare toestand ten gevolge van de leeftijd, zwangerschap, een ziekte dan wel een lichamelijk of geestelijk gebrek of onvolwaardigheid, die duidelijk is of de dader bekend is en die niet bij machte is om in zijn onderhoud te voorzien.

Indien gepleegd door personen met ouderlijk gezag

Artikel 405ter: Indien gepleegd door personen met ouderlijk gezag of bloedverwanten in de opgaande lijn of in de zijlijn tot de vierde graad, of door een persoon die occasioneel of gewoonlijk samenwoont met het slachtoffer, worden de straffen verdubbeld in geval van gevangenisstraf en met twee jaar verhoogd in geval van opsluiting.

Haatmisdrijven

Artikel 405quater: Wanneer een van de drijfveren van de dader bestaat uit de haat tegen, het misprijzen van of de vijandigheid tegen een persoon wegens diens zogenaamd ras, huidskleur, afkomst, nationale of etnische afstamming, nationaliteit, geslacht, zwangerschap, bevalling, het geven van borstvoeding, medisch begeleide voortplanting, ouderschap, zogenaamde geslachtsverandering, genderidentiteit, genderexpressie, seksekenmerken, seksuele geaardheid, burgerlijke staat, geboorte, leeftijd, vermogen, geloof of levensbeschouwing, gezondheidstoestand, handicap, taal, politieke overtuiging, syndicale overtuiging, fysieke of genetische eigenschap of sociale afkomst en positie, ongeacht of dit kenmerk daadwerkelijk aanwezig is of slechts vermeend is door de dader, zijn de straffen de volgende: ... Hierop volgt een opsomming van per artikel een andere straf.

Verschoonbare doodslag, verschoonbare verwondingen en verschoonbare slagen

Verschoonbaar indien uitgelokt

Artikel 411: Doodslag, verwondingen en slagen zijn verschoonbaar, indien zij onmiddellijk uitgelokt worden door zware gewelddaden tegen personen.

Verschoonbaar indien bij bescherming

Artikel 412: De misdaden en wanbedrijven, in het vorige artikel genoemd, zijn eveneens verschoonbaar, indien zij gepleegd worden bij het afweren overdag van de beklimming of de braak van de afsluitingen, muren of toegangen van een bewoond huis of appartement of de aanhorigheden ervan, behalve wanneer blijkt dat de dader niet kon geloven aan een aanranding van personen, hetzij als rechtstreeks doel van hem die poogt in te klimmen of in te breken, hetzij als gevolg van de weerstand welke diens voornemen mocht ontmoeten.

Gerechtvaardigde doodslag, gerechtvaardigde verwondingen en gerechtvaardigde slagen

Wettige verdediging

Artikel 416: Er is noch misdaad, noch wanbedrijf, wanneer de doodslag, de verwondingen en de slagen geboden zijn door de ogenblikkelijke noodzaak van de wettige verdediging van zich zelf of van een ander.

Ogenblikkelijke noodzaak

Artikel 417: Onder de gevallen van ogenblikkelijke noodzaak van de verdediging worden de twee volgende gevallen begrepen:

Wanneer de doodslag gepleegd wordt, wanneer de verwondingen of de slagen toegebracht worden bij het afweren, bij nacht, van de beklimming of de braak van de afsluitingen, muren of toegangen van een bewoond huis of appartement of de aanhorigheden ervan, behalve wanneer blijkt dat de dader niet kon geloven aan een aanranding van personen, hetzij als rechtstreeks doel van hem die poogt in te klimmen of in te breken, hetzij als gevolg van de weerstand welke diens voornemen mocht ontmoeten.

Wanneer het feit plaatsheeft bij het zich verdedigen tegen de daders van diefstal of plundering die met geweld tegen personen wordt gepleegd.

Foltering

Foltering algemeen

Artikel 417/1: Voor de toepassing van deze afdeling wordt verstaan onder:

1° foltering : elke opzettelijke onmenselijke behandeling die hevige pijn of ernstig en vreselijk lichamelijk of geestelijk lijden veroorzaakt;

2° onmenselijke behandeling : elke behandeling waardoor een persoon opzettelijk ernstig geestelijk of lichamelijk leed wordt toegebracht, onder meer om van hem inlichtingen te verkrijgen of bekentenissen af te dwingen of om hem te straffen, of om druk op hem of op derden uit te oefenen, of hem of derden te intimideren;

3° onterende behandeling : elke behandeling die in de ogen van het slachtoffer of van derden een ernstige krenking of aantasting van de menselijke waardigheid uitmaakt.

Schuldig verzuim

Schuldig verzuim algemeen

Artikel 422bis: Met gevangenisstraf van acht dagen tot (een jaar) en met geldboete van vijftig [euro] tot vijfhonderd [euro] of met een van die straffen alleen wordt gestraft hij die verzuimt hulp te verlenen of te verschaffen aan iemand die in groot gevaar verkeert, hetzij hij zelf diens toestand heeft vastgesteld, hetzij die toestand hem is beschreven door degenen die zijn hulp inroepen.

Voor het misdrijf is vereist dat de verzuimer kon helpen zonder ernstig gevaar voor zichzelf of voor anderen. Heeft de verzuimer niet persoonlijk het gevaar vastgesteld waarin de hulpbehoevende verkeerde, dan kan hij niet worden gestraft, indien hij op grond van de omstandigheden waarin hij werd verzocht te helpen, kon geloven dat het verzoek niet ernstig was of dat er gevaar aan verbonden was.

Aantasting van de persoon van minderjarigen, kwetsbare personen en van het gezin

Verlaten of in behoeftige toestand achterlaten van kinderen of kwetsbare personen

Artikel 423: §1: Zij die een minderjarige of een persoon van wie de kwetsbare toestand ten gevolge van de leeftijd, zwangerschap, een ziekte dan wel een lichamelijk of geestelijk gebrek of onvolwaardigheid duidelijk was of de dader bekend was, op om het even welke plaats verlaten of doen verlaten, worden gestraft met gevangenisstraf van een maand tot drie jaar en met geldboete van zesentwintig euro tot driehonderd euro.

§2: Indien de verlating een ernstige verminking van de in §1 bedoelde persoon of een ongeneeslijk lijkende ziekte of het volledig verlies van het gebruik van een orgaan ten gevolge heeft, worden de schuldigen gestraft met gevangenisstraf van zes maanden tot vijf jaar en met geldboete van vijftig euro tot driehonderd euro of met een van die straffen alleen.

§3: Indien de verlating de dood van de in §1 bedoelde persoon ten gevolge heeft, worden de schuldigen gestraft met opsluiting van vijf jaar tot tien jaar.

Strafverzwaringen indien bloedverwant of niet betalen onderhoudsgeld

Artikel 424: De vader of moeder of de adoptanten die hun kind in behoeftige toestand achterlaten, ook al wordt het niet alleen gelaten, die weigeren het weer bij zich te nemen en weigeren zijn onderhoud te betalen als zij het aan een derde hebben toevertrouwd of als het bij rechterlijke beslissing aan een derde is toevertrouwd.

De bloedverwanten in de rechte nederdalende lijn die hun vader, moeder, adoptant of andere bloedverwant in de opgaande lijn in een behoeftige toestand achterlaten, ook al wordt de persoon niet alleen gelaten, die weigeren hem weer bij zich te nemen en weigeren zijn onderhoud te betalen als zij hem aan een derde hebben toevertrouwd of als hij bij rechterlijke beslissing aan een derde is toevertrouwd.

In geval van een tweede veroordeling wegens een van de in dit artikel omschreven misdrijven, gepleegd binnen een termijn van vijf jaar, te rekenen van de eerste, kunnen de straffen worden verdubbeld.

Onthouden van voedsel of verzorging aan minderjarigen en kwetsbare personen

Artikel 425: § 1. Zij die een minderjarige of [1 een persoon van wie de kwetsbare toestand ten gevolge van de leeftijd, zwangerschap, een ziekte dan wel een lichamelijk of geestelijk gebrek of onvolwaardigheid duidelijk of bekend was bij de pleger van de feiten en die]1 niet in staat is om in zijn onderhoud te voorzien, opzettelijk voedsel of verzorging onthouden, in dusdanige mate dat zijn gezondheid in het gedrang wordt gebracht, worden gestraft met gevangenisstraf van een maand tot drie jaar en met geldboete van zesentwintig euro tot driehonderd euro of met een van die straffen alleen.

§ 2. Indien het onthouden van voedsel of verzorging een ongeneeslijk lijkende ziekte, het volledige verlies van het gebruik van een orgaan of ernstige verminking ten gevolge heeft, wordt de schuldige gestraft met opsluiting van vijf jaar tot tien jaar.

§ 3. Indien het opzettelijk onthouden van voedsel of verzorging, zonder het oogmerk om te doden, toch de dood ten gevolge heeft, wordt de schuldige gestraft met opsluiting van tien jaar tot vijftien jaar.

Onthouden van onderhoud

Artikel 426: § 1. Met gevangenisstraf van acht dagen tot twee maanden en met geldboete van vijftig [euro] tot vijfhonderd [euro] of met een van die straffen alleen, onverminderd, indien daartoe grond bestaat, de toepassing van strengere strafbepalingen, worden gestraft zij die de bewaring hebben van een minderjarige of van een persoon die kwetsbaar was ten gevolge van zijn leeftijd, zwangerschap, een ziekte, dan wel een lichamelijk of geestelijk gebrek of onvolwaardigheid en die niet in staat is om in zijn onderhoud te voorzien, het onderhoud van het kind of van de persoon in dusdanige mate nagelaten hebben dat zijn gezondheid in het gedrang wordt gebracht.

§ 2. Indien de nalatigheid de dood veroorzaakt van de minderjarige of van een in § 1 bedoelde persoon en die niet in staat is in zijn onderhoud te voorzien, wordt de schuldige gestraft met gevangenisstraf van drie maanden tot twee jaar en met geldboete van vijftig euro tot duizend euro.

Strafverzwaringen

Artikel 427: In de gevallen omschreven in de artikelen 423, 425 en 426, wordt de minimumstraf gesteld in die artikelen verdubbeld in geval van gevangenisstraf en met twee jaar verhoogd in geval van opsluiting indien de schuldige de daden tegen zijn vader, moeder, adoptanten of andere bloedverwanten in de opgaande lijn heeft gepleegd.

Hetzelfde geldt indien de schuldige, de vader, de moeder of de adoptant is van het slachtoffer dan wel elke andere persoon die gezag over het slachtoffer heeft of de bewaring ervan heeft. Daarenboven kan de in artikel 33 bepaalde straf worden toegepast.

Artikel 33 handelt over de ontzetting uit de rechten.

Ontvoering en verberging van minderjarigen en van kwetsbare personen

Basisartikel

Artikel 428: § 1. Met opsluiting van vijf jaar tot tien jaar wordt gestraft hij die een minderjarige die de leeftijd van twaalf jaar niet heeft bereikt, ontvoert of doet ontvoeren, zelfs als de minderjarige zijn ontvoerder vrijwillig is gevolgd.

§ 2. Met opsluiting van vijf jaar tot tien jaar wordt gestraft hij die een minderjarige die de leeftijd van twaalf jaar heeft bereikt, of iedere persoon van wie de kwetsbare toestand ten gevolge van de leeftijd, zwangerschap, een ziekte dan wel een lichamelijk of geestelijk gebrek of onvolwaardigheid duidelijk was of de dader bekend was ontvoert of doet ontvoeren door geweld, list of bedreiging.

§ 3. ... (Geen tekst)

§ 4. De straf is opsluiting van vijftien jaar tot twintig jaar indien de ontvoering of de gevangenhouding van de ontvoerde minderjarige of van de in § 2 bedoelde persoon , hetzij een ongeneeslijk lijkende ziekte, hetzij een ongeschiktheid tot het verrichten van persoonlijke arbeid van meer dan vier maanden, hetzij het volledig verlies van het gebruik van een orgaan, hetzij een zware verminking ten gevolge heeft.

§ 5. Indien de ontvoering of de gevangenhouding de dood ten gevolge heeft, is de straf opsluiting van twintig jaar tot dertig jaar.

Bijhouden van ontvoerde persoon

Artikel 429: Met dezelfde straffen als de dader van de ontvoering wordt gestraft hij die een minderjarige of een kwetsbaar persoon als bedoeld in artikel 428, § 2, van wie hij weet dat hij is ontvoerd, bij zich houdt.

Bij vrijwillige teruggave binnen de 5 dagen

Artikel 430: In de gevallen bedoeld in de artikelen 428 en 429, met uitzondering van de gevallen bedoeld in artikel 428, §§ 4 en 5, is de straf gevangenisstraf van twee jaar tot vijf jaar en geldboete van tweehonderd euro tot vijfhonderd euro indien, binnen vijf dagen na de ontvoering, de ontvoerder of de persoon bedoeld in artikel 429 de ontvoerde minderjarige of de ontvoerde kwetsbare persoon vrijwillig heeft teruggegeven.

Niet-afgeven van kinderen

Basisartikel

Artikel 431: Met gevangenisstraf van acht dagen tot een jaar en met geldboete van zesentwintig euro tot honderd euro of met een van die straffen alleen worden gestraft zij aan wie een minderjarige beneden de leeftijd van twaalf jaar is toevertrouwd en hem niet afgeven aan de personen die het recht hebben hem op te eisen.

Indien de schuldige deze minderjarige meer dan vijf dagen verborgen houdt voor degenen die het recht hebben hem op te eisen of deze minderjarige onrechtmatig buiten het grondgebied van het Koninkrijk vasthoudt, wordt hij gestraft met gevangenisstraf van een jaar tot vijf jaar en met geldboete van zesentwintig euro tot tweehonderd euro of met een van die straffen alleen.

Strafverzwaringen

Arttikel 432: § 1. Met gevangenisstraf van acht dagen tot een jaar en met geldboete van zesentwintig euro tot duizend euro, of met een van deze straffen alleen worden gestraft :

De vader of moeder die het minderjarige kind onttrekt of poogt te onttrekken aan de rechtsvervolging, tegen dit kind ingesteld uit kracht van de wetgeving betreffende de jeugdbescherming of betreffende de jeugdbijstand, die het onttrekt of poogt te onttrekken aan de bewaring van de personen aan wie de bevoegde overheid het heeft toevertrouwd, die het niet afgeeft aan degenen die het recht hebben het op te eisen of die het, zelfs met zijn toestemming, ontvoert of doet ontvoeren. Is de schuldige geheel of ten dele ontzet uit de ouderlijke macht, dan kan de gevangenisstraf tot drie jaar worden verhoogd.

§ 2. Indien de schuldige het minderjarige kind meer dan vijf dagen verborgen houdt voor degenen die het recht hebben het op te eisen of het minderjarige kind onrechtmatig buiten het grondgebied van het Koninkrijk vasthoudt, wordt hij gestraft met gevangenisstraf van een jaar tot vijf jaar en met geldboete van vijftig euro tot duizend euro, of met een van deze straffen alleen. Is de schuldige geheel of ten dele ontzet uit de ouderlijke macht, dan is de gevangenisstraf minstens drie jaar.

§ 3. Wanneer over de bewaring van het minderjarige kind mocht zijn beslist, hetzij gedurende het verloop of ten gevolge van een geding tot echtscheiding of tot scheiding van tafel en bed, hetzij in andere bij de wet bepaalde omstandigheden, dan worden de straffen bepaald in de §§ 1 en 2 toegepast op de vader of de moeder die het minderjarige kind onttrekt of poogt te onttrekken aan de bewaring van hen aan wie het krachtens de beslissing is toevertrouwd, die het niet afgeeft aan degenen die het recht hebben het op te eisen of die het, zelfs met zijn toestemming, ontvoert of doet ontvoeren.

§ 4. Indien over de bewaring van het minderjarige kind een aan de rechtspleging door onderlinge toestemming voorafgaande minnelijke schikking is getroffen, worden de straffen bepaald in §§ 1 en 2 toegepast op de vader of de moeder die, vanaf de datum van de opmaak van de melding van echtscheiding of van de opmaak van de akte van echtscheiding, het minderjarige kind onttrekt of poogt te onttrekken aan de bewaring van hen aan wie het krachtens de beslissing of de minnelijke schikking is toevertrouwd, die het niet afgeeft aan hen die het recht hebben het op te eisen of die het, zelfs met zijn toestemming, ontvoert of doet ontvoeren.

Gebruik van minderjarigen en kwetsbare personen met het oog op het plegen van een misdaad of wanbedrijf

Basisartikel

Artikel 433: Onder voorbehoud van de toepassing van artikel 433quinquies, wordt eenieder die een minderjarige of een persoon van wie de kwetsbare toestand ten gevolge van de leeftijd, zwangerschap, een ziekte dan wel een lichamelijk of geestelijk gebrek of onvolwaardigheid, duidelijk was of de dader bekend was, rechtstreeks of via een tussenpersoon, aantrekt of gebruikt om, op één van de in artikel 66 bepaalde wijzen, een misdaad of een wanbedrijf te plegen, gestraft met de straffen bepaald voor die misdaad of dat wanbedrijf, waarvan het minimum van de vrijheidsstraf verhoogd wordt met één maand ingeval het maximum van de bepaalde gevangenisstraf één jaar is, met twee maanden wanneer het maximum twee jaar is, met drie maanden wanneer het maximum drie jaar is, met vijf maanden wanneer het maximum vijf jaar is en met twee jaar in het geval van tijdelijke opsluiting, en waarvan, in voorkomend geval, het minimum van de geldboete verdubbeld wordt.

Het minimum van de in het eerste lid bepaalde straffen wordt nogmaals, en in dezelfde verhouding verhoogd ingeval :

1° de minderjarige jonger is dan zestien jaar, of

2° de persoon bedoeld in het eerste lid misbruik maakt van de bijzonder kwetsbare positie waarin de minderjarige verkeert, of

3° de persoon bedoeld in het eerste lid, de vader, de moeder of een andere bloedverwant in de opgaande lijn is, de adoptant, of enige andere persoon die gezag heeft over de minderjarige, of een persoon die hem onder zijn bewaring heeft, of

4° een gewoonte wordt gemaakt van het aantrekken of gebruiken van minderjarigen om een misdaad of een wanbedrijf te plegen.

Exploitatie van bedelarij

Basisartikel

Artikel 433ter: Met gevangenisstraf van zes maanden tot drie jaar en met geldboete van vijfhonderd euro tot vijfentwintigduizend euro wordt gestraft :

1° hij die een persoon aanwerft, meeneemt, wegbrengt, bij zich houdt teneinde hem over te leveren aan de bedelarij, hem ertoe aanzet te bedelen of door te gaan met bedelen, of hem ter beschikking van een bedelaar stelt opdat deze laatste zich van hem bedient om het openbaar medelijden op te wekken;

2° hij die, op welke manier ook, eens anders bedelarij exploiteert.

Poging tot de in het eerste lid bedoelde misdrijven wordt gestraft met een gevangenisstraf van een maand tot twee jaar en met een geldboete van honderd euro tot tweeduizend euro. De boete wordt zo veel keer toegepast als er slachtoffers zijn.

Strafverzwaringen

Artikel 433quater: Het in artikel 433ter, eerste lid, bedoelde misdrijf wordt gestraft met gevangenisstraf van een jaar tot vijf jaar en met geldboete van vijfhonderd euro tot vijftigduizend euro wanneer het wordt gepleegd :

1° ten opzichte van een minderjarige;

2° door misbruik te maken van de kwetsbare toestand waarin een persoon verkeert ten gevolge van zijn onwettige of precaire administratieve toestand, zijn precaire sociale toestand, zijn leeftijd, zwangerschap, een ziekte dan wel een lichamelijk of een geestelijk gebrek of onvolwaardigheid, zodanig dat de betrokken persoon in feite geen andere echte en aanvaardbare keuze heeft dan zich te laten misbruiken;

3° door direct of indirect gebruik te maken van listige kunstgrepen, geweld, bedreigingen of enige andere vorm van dwang.

De boete wordt zo veel keer toegepast als er slachtoffers zijn.

Mensenhandel

Basisartikel

Artikel 433quinquies: § 1. Levert het misdrijf mensenhandel op, de werving, het vervoer, de overbrenging, de huisvesting, de opvang van een persoon, het nemen of de overdracht van de controle over hem met als doel :

1° de uitbuiting van prostitutie of andere vormen van seksuele uitbuiting;

2° de uitbuiting van bedelarij;

3° het verrichten van werk of het verlenen van diensten, in omstandigheden die in strijd zijn met de menselijke waardigheid;

4° de uitbuiting door het wegnemen van organen of van menselijk lichaamsmateriaal;

5° of deze persoon tegen zijn wil een misdaad of een wanbedrijf te doen plegen.

Behalve in het in 5 bedoelde geval is de toestemming van de in het eerste lid bedoelde persoon met de voorgenomen of daadwerkelijke uitbuiting van geen belang.

§ 2. Het in § 1 bedoelde misdrijf wordt gestraft met gevangenisstraf van één jaar tot vijf jaar en met geldboete van vijfhonderd euro tot vijftigduizend euro. § 3. Poging tot het in § 1 bedoelde misdrijf wordt gestraft met gevangenisstraf van één jaar tot drie jaar en met geldboete van honderd euro tot tienduizend euro.

De boete wordt zo veel keer toegepast als er slachtoffers zijn. Het slachtoffer van mensenhandel dat betrokken is bij misdrijven als rechtstreeks gevolg van zijn uitbuiting loopt geen straf op voor deze misdrijven.

Strafverzwaringen in geval van gezagsmisbruik

Artikel 433sexies: Het in artikel 433quinquies, § 1, bedoelde misdrijf wordt gestraft met opsluiting van vijf jaar tot tien jaar en met geldboete van zevenhonderd vijftig euro tot vijfenzeventigduizend euro ingeval het werd gepleegd :

1° door een persoon die gezag heeft over het slachtoffer of door een persoon die misbruik heeft gemaakt van het gezag of de faciliteiten die zijn functies hem verlenen;

2° door een openbaar officier of ambtenaar, drager of agent van de openbare macht die handelt naar aanleiding van de uitoefening van zijn bediening.

De boete wordt zo veel keer toegepast als er slachtoffers zijn.

Andere strafverzwaringen

Arttikel 433septies: Het in artikel 433quinquies, § 1, bedoelde misdrijf wordt gestraft met opsluiting van tien jaar tot vijftien jaar en met geldboete van duizend euro tot honderdduizend euro in de volgende gevallen :

1° ingeval het misdrijf is gepleegd ten opzichte van een minderjarige;

2° ingeval het is gepleegd door misbruik te maken van de kwetsbare toestand waarin een persoon verkeert ten gevolge van zijn onwettige of precaire administratieve toestand, zijn precaire sociale toestand, zijn leeftijd, zwangerschap, een ziekte dan wel een lichamelijk of een geestelijk gebrek of onvolwaardigheid, zodanig dat de betrokken persoon in feite geen andere echte en aanvaardbare keuze heeft dan zich te laten misbruiken;

3° ingeval het is gepleegd door direct of indirect gebruik te maken van listige kunstgrepen, geweld, bedreigingen of enige vorm van dwang , of door ontvoering, machtsmisbruik of bedrog;

3bis° ingeval het is gepleegd door het aanbieden of aanvaarden van betalingen of om het even welke voordelen om de toestemming te verkrijgen van een persoon die gezag heeft over het slachtoffer

4° ingeval het leven van het slachtoffer opzettelijk of door grove nalatigheid in gevaar is gebracht;

5° ingeval het misdrijf een ongeneeslijk lijkende ziekte, hetzij een ongeschiktheid tot het verrichten van persoonlijke arbeid van meer dan vier maanden, hetzij het volledig verlies van een orgaan of van het gebruik van een orgaan, hetzij een zware verminking heeft veroorzaakt;

6° in geval van de betrokken activiteit een gewoonte wordt gemaakt;

7° ingeval het een daad van deelneming aan de hoofd- of bijkomende bedrijvigheid van een vereniging betreft, ongeacht of de schuldige de hoedanigheid van leidend persoon heeft of niet.

De boete wordt zo veel keer toegepast als er slachtoffers zijn.

Strafverzwaring ingeval doodslag of criminele organisatie

Artikel 433octies: Het in artikel 433quinquies, § 1, bedoelde misdrijf wordt gestraft met opsluiting van vijftien jaar tot twintig jaar en met geldboete van duizend euro tot honderdvijftigduizend euro in de volgende gevallen :

1° ingeval het misdrijf de dood van het slachtoffer heeft veroorzaakt zonder het oogmerk te doden;

2° ingeval het een daad van deelneming aan de hoofd- of bijkomende bedrijvigheid van een criminele organisatie betreft, ongeacht of de schuldige de hoedanigheid van leidend persoon heeft of niet.

De boete wordt zo veel keer toegepast als er slachtoffers zijn

Handel in menselijke organen

Basisartikel

Artikel 433novies/2: Met opsluiting van vijf jaar tot tien jaar en met geldboete van zevenhonderdvijftig euro tot vijfenzeventigduizend euro wordt gestraft hij die een orgaan wegneemt bij een persoon in de volgende gevallen:

1° wanneer het wegnemen bij een levende gebeurt zonder zijn vrije, geïnformeerde en specifieke toestemming, of wanneer het wegnemen bij een overledene gebeurt in strijd met de in de wet bedoelde voorwaarden inzake toestemming of verzet;

2° wanneer, in ruil voor het wegnemen van het orgaan, die persoon of een derde, rechtstreeks of onrechtstreeks, een profijt of een vergelijkbaar voordeel werd voorgesteld, aangeboden, beloofd of heeft verkregen, zulks zelfs indien de persoon heeft toegestemd in het wegnemen;

3° wanneer het wegnemen gebeurt door een persoon die daartoe niet is gemachtigd door de wet, of buiten een door de wet gemachtigde verzorgingsinrichting.

Vormen geen "profijt of vergelijkbaar voordeel" in de zin van het eerste lid, 2° : 1° de vergoeding van de rechtstreekse en onrechtstreekse kosten, bedoeld in artikel 4, § 2, van de wet van 13 juni 1986 betreffende het wegnemen en transplanteren van organen, en in artikel 6, § 2, van de wet van 19 december 2008 inzake het verkrijgen en het gebruik van menselijk lichaamsmateriaal met het oog op de geneeskundige toepassing op de mens of het wetenschappelijk onderzoek; 2° de vergoeding van de inkomstenderving die met de orgaandonatie verband houdt.

Strafverzwaring internationaal

Artikel 433novies/3: Met opsluiting van vijf jaar tot tien jaar en met geldboete van zevenhonderdvijftig euro tot vijfenzeventigduizend euro wordt gestraft hij die:

1° bij een persoon een orgaan transplanteert dat is weggenomen in strijd met artikel 433novies/2 of dat is weggenomen in een andere Staat onder de in voornoemd artikel bedoelde voorwaarden, of een dergelijk orgaan gebruikt voor andere doeleinden dan de transplantatie, zulks met kennis van zaken;

2° bij een persoon een orgaan transplanteert zonder daartoe te zijn gemachtigd door de wet of buiten een door de wet gemachtigde verzorgingsinrichting.

De in België of een andere lidstaat van de Europese Unie weggenomen organen worden geacht niet te zijn weggenomen in strijd met artikel 433novies/2 of onder de in voornoemd artikel bedoelde voorwaarden, tot bewijs van het tegendeel, indien zij werden toegewezen door een openbare of private non-profitorganisatie die zich bezighoudt met binnenlandse en grensoverschrijdende orgaanuitwisselingen.

Benaderen voor profijt of vergelijkbaar voordeel

Artikel 433novies/5: Met opsluiting van vijf jaar tot tien jaar en met geldboete van zevenhonderdvijftig euro tot vijfenzeventigduizend euro wordt gestraft hij die een kandidaat orgaandonor of ontvanger benadert of werft teneinde rechtstreeks of onrechtstreeks een profijt of een vergelijkbaar voordeel voor zichzelf of voor een derde te verkrijgen.

Misbruik van andermans kwetsbare toestand door de verkoop, verhuur of terbeschikingstelling van goederen met de bedoeling een abnormaal profijt te realiseren

Basisartikel

Met gevangenisstraf van zes maanden tot drie jaar en met geldboete van vijfhonderd euro tot vijfentwintigduizend euro wordt gestraft hij die rechtstreeks of via een tussenpersoon misbruik maakt van de kwetsbare toestand waarin een persoon verkeert ten gevolge van zijn onwettige of precaire administratieve toestand, zijn precaire sociale toestand, zijn leeftijd, zwangerschap, een ziekte dan wel een lichamelijk of een geestelijk gebrek of onvolwaardigheid door, met de bedoeling een abnormaal profijt te realiseren, een roerend goed, een deel ervan, een onroerend goed, een kamer of een andere in artikel 479 bedoelde ruimte, te verkopen, te verhuren of ter beschikking te stellen in omstandigheden die in strijd zijn met de menselijke waardigheid. De boete wordt zo veel keer toegepast als er slachtoffers zijn.

Strafverzwaringen

Artikel 433undecies tot 433terdecies: Indien er een gewoonte van wordt gemaakt, indien het deel uitmaakt van een vereniging, indien het een criminele organisatie is. In deze gevallen kan men tevens ook ontzet worden uit de rechten.

Misbruik van de zwakke toestand van personen

Basisartikel

Artikel 422quater: § 1. Eenieder die, terwijl hij kennis had van iemands fysieke of psychische zwakheid die het oordeelsvermogen van de betrokkene ernstig verstoort, bedrieglijk misbruik heeft gemaakt van die zwakheid teneinde hem ertoe te brengen een handeling te verrichten dan wel zich van een handeling te onthouden waarbij zulks diens fysieke of geestelijke integriteit dan wel diens vermogen ernstig aantast, wordt gestraft met gevangenisstraf van een maand tot twee jaar en met geldboete van honderd euro tot duizend euro of met een van deze straffen alleen.

§ 2. De straffen zijn gevangenisstraf van een maand tot vier jaar en geldboete van tweehonderd euro tot tweeduizend euro of een van deze straffen alleen in de volgende gevallen :

1° indien de in § 1 bedoelde handeling of onthouding van een handeling voortvloeit uit een toestand van fysieke of psychische onderwerping door aanwending van zware of herhaalde druk of van specifieke technieken om het oordeelsvermogen te verstoren;

2° indien het in § 1 bedoelde misbruik ten aanzien van een minderjarige is gepleegd;

3° indien de in § 1 bedoelde handeling of onthouding van een handeling hetzij een ongeneeslijk lijkende ziekte, hetzij een ongeschiktheid tot het verrichten van persoonlijke arbeid van meer dan vier maanden, hetzij het volledig verlies van het gebruik van een orgaan, hetzij een zware verminking tengevolge heeft;

4° indien het in § 1 bedoelde misbruik een daad van deelneming aan de hoofd- of bijkomende bedrijvigheid van een vereniging betreft.

§ 3. De straf is opsluiting van tien jaar tot vijftien jaar indien de handeling van de persoon of zijn onthouding van een handeling zijn dood heeft veroorzaakt.

§ 4. Met toepassing van de §§ 1 en 2 kan de rechtbank de veroordeelde gedurende een termijn van vijf jaar tot tien jaar geheel of ten dele ontzetten van de uitoefening van de in artikel 31, eerste lid, opgesomde rechten.

§ 5. De rechtbank kan bevelen dat het vonnis of een samenvatting ervan op kosten van de veroordeelde in een of meer dagbladen dan wel op ongeacht welke andere wijze wordt bekendgemaakt.

Belangrijkste punten

  • Doodslag
  • Euthanasie
  • Moord
  • Oudermoord
  • Kindermoord
  • Vruchtafdrijving
  • Abortus
  • Vergiftiging
  • Slagen of verwondingen
  • Objectieve verzwarende omstandigheden:
    • Ongeschiktheid tot het verrichten van persoonlijke arbeid
    • Ongeneeslijk lijkende ziekte
    • Ongeschiktheid tot het verrichten van persoonlijke arbeid van + 4 maanden
    • Volledige verlies van het gebruik van een orgaan
    • Zware verminking
    • De dood
  • Subjectieve verzwarende omstandigheden (eigen aan dader):
    • Voorbedachtheid
    • Hoedanigheid van het slachtoffer en van de dader
    • Indien slachtoffer openbaar ambt bekleed
  • Foltering
  • Opzettelijk toedienen van schadelijke stoffen
  • Aantasting van de persoon van minderjarigen, van kwetsbare personen en van het gezin
  • Het behoeftig achterlaten van kinderen door de ouders
  • Onthouden van voedsel of verzorging aan minderjarigen en aan kwetsbare personen
  • Ontvoering en verberging van minderjarigen en van kwetsbare personen
  • Niet afgeven van kinderen
  • Gebruik van minderjarigen en van kwetsbare personen met het oog op het plegen van een misdaad of een wanbedrijf
  • Exploitatie van bedelarij
  • Mensenhandel
  • Handel in menselijke organen
  • Misbruik van andermans kwetsbare toestand door de verkoop, verhuur of terbeschikkingsstelling van goederen met de bedoeling een abnormaal profijt te realiseren
  • Misbruik van de zwakke toestand