Het is een vraaggesprek, geacteerd in een proces-verbaal, tussen een politieambtenaar en een persoon die kan betrokken zijn bij een gebeurtenis die de gerechtelijke overheden aanbelangen, teneinde alle relevante informatie te verzamelen met als doel de waarheid te vinden, en dit op de wijze door de wet bepaald. Een verhoor is een authentieke akte gezien het een bijlage is aan het proces-verbaal. Het heeft een bewijswaarde van inlichtingen, en heeft geen bewijswaarde of bewijskracht. Ondanks het slechts een bewijswaarde van inlichtingen is, is het een belangrijk gegeven binnen het onderzoek in strafzaken. Het verhoor stelt de magistraat in staat zich uit te spreken over de bestanddelen van het misdrijf, de betrokkenheid van iemand, de verzachtende of verzwarende omstandigheden en de verschoningsgronden. Een verhoor wordt geleid door de verhoorder die zaakgerichte vragen stelt aan een verdachte, slachtoffer of getuige.
Informatiewerving tijdens een interventie of controle, inlichtingen ingewonnen tijdens een buurtonderzoek, toestemming tot huiszoeking en/of kennisgeving inbeslagname, voorgedrukte vragenlijsten zoals bij bijvoorbeeld alcoholcontrole of vaststelling diefstal, schriftelijke overgemaakte erklaringen, telefonisch ingewonnen inlichtingen of spontane verklaringen.
Behoudens uitzonderingen worden de verschillende categorieën uitgenodigd volgens hun hoedanigheid. Slachtoffers en getuigen dewelke niet meetellen als verdachte worden uitgenodigd in een categorie 1 verhoor. Verdachten die niet van hun vrijheid beroofd zijn, verdacht voor feiten waar geen vrijheidsstraf voor is worden uitgenodigd in een verhoor categorie 2. Dit is meestal eerder verkeersgerelateerd en wordt bijna nooit gedaan. In een categorie 3 verhoor worden dan weer verdachten uitgenodigd die niet van hun vrijheid beroofd zijn, maar verdacht worden van feiten waar wél een vrijheidsstraf op staat. De verdachten die verhoord worden in een categorie 4 verhoor zijn van hun vrijheid beroofd, en worden verhoord inzake feiten waar een vrijheidsstraf op staat.
De voorafgaande mededeling van de rechten Franchimont zijn van toepassing op elke categorie en worden meegedeeld voor het verhoor start. De rechten omvatten het volgende:
De verdachte kan vragen dat alle vragen die hem worden gesteld, en alle antwoorden die hij geeft genoteerd worden in de door hem gebruikte bewoordingen.
De verdachte kan vragen dat een bepaalde opsporingshandeling wordt verricht, of een bepaald verhoor wordt afgenomen. De beslissing hiervan ligt bij de Procureur des Konings of bij de Onderzoeksrechter.
De verdachte kan vragen dat zijn verklaringen als bewijs in rechte kunnen worden gebruikt.
De verdachte kan niet worden verplicht zichzelf te beschuldigen.
De verdachte mag gebruik maken van de documenten in zijn bezit. Hij mag vragen dat deze documenten tijdens het verhoor of op later tijdstip worden toegevoegd.
De beknopte mededeling is een beschrijving van de feiten waarover de verdachte zal verhoord worden, en dienen altijd mede gedeeld te worden. Dit is van toepassing op elke categorie van verhoor, en is een kennisgeving van de feiten, plaats en tijdstip. Men moet hier duidelijk in zijn, en moet proberen moeilijke juridische termen te vermijden.
Er is een extra voorafgaande mededeling van het zwijgrecht van toepassing op elke categorie. Hierin wordt vermeld dat de verdachte niet verplicht is zichzelf te beschuldigen, nadat hij zijn identiteit heeft bekend gemaakt, en hij daarna de keuze heeft om een verklaring af te leggen, te antwoorden op de gestelde vragen of te zwijgen.
Het verhoren in een andere taal geschiedt door een beëdigde tolk. Het verhoor zal ook geschieden in de taal van de te horen persoon, en hierbij moet opgelet worden op de geldende regelgevingen inzake de verscheidene taalwetten. In extremis en voor lichte feiten kan soms geopteerd worden om een zelf geschreven verklaring te laten noteren, doch dit is niet aangewezen.
We onderscheiden drie grote vormen van communicatie. Dit zijn de verbale, non-verbale en paraverbale manieren. Een kleine minderheid van de communicatie geschiedt verbaal, een groter gedeelte paraverbaal, maar het grootste gedeelte is non-verbale communicatie. Verbale communicatie is met woorden, non-verbaal is onze lichaamstaal en paraverbaal zijn de kleine variaties in een gesprek, zoals de toon van de stem, het spreektempo, pauzes, en dergelijke meer.
De luistervaardigheden onderscheiden we in selectieve en niet-selectieve luistervaardigheden. De niet-selectieve luistervaardigheden hebben als doel het gesprek te stimuleren door de verhoorder teneinde meer informatie in te kunnen winnen. Zo kunnen we verbaal of non-verbaal volgen. Voorbeelden van het verbaal volgen zijn hummen, herhaling, "ik luister" en dergelijke. Voorbeelden van het non-verbaal volgen zijn oogcontact, gebaren, stiltes, glimlachen, knikken enzovoorts. Een stilte is een belangrijk hulpmiddel, het geeft de kans om na te denken, de gebeurtenissen te structureren en het geheugen op te roepen. De selectieve luistervaardigheden zijn eerder bedoeld het gesprek te sturen door de verhoorder. Dit kan gebeuren door vragen te stellen of te parafraseren.
Er zijn twee soorten vragen, de open en de gesloten vragen. De open vragen kunnen enorm uitgebreide antwoorden hebben, en zijn vooral bij een begin van een verhoor nuttig. We kunnen hierbij altijd het V.O.L. principe volgen. Dit staat voor vertel, omschrijf en leg uit. Hierbij kunnen we al een heel groot deel informatie inwinnen. Bij de gesloten vragen zijn de antwoordmogelijkheden beperkt. Hieronder vallen onder andere ja/nee vragen en meerkeuzevragen. Er zijn ook in- en exvragen. In-vragen stel je binnen het referentiekader of onderwerp van de ander. Je vraagt hier over door en concentreert je volledig op wat de ander zegt, zonder je eigen mening er bij te betrekken. Bij de ex-vragen gaan we niet door op wat de ander zegt, maar komen vooral voort uit je eigen referentiekader. Je stuurt als het ware het gesprek in de richting van een ander onderwerp waarover je het wil hebben. Men moet hier wel opletten voor het interpretatiegevaar.
Bij het opstellen van vragen kan men altijd rekening houden met de 7 "W's", wie, wat, waar, waarmee, wijze, wanneer en waarom. Bij parafraseren geven we kort weer wat er gezegd is. Hiermee toen je aan dat je luistert, toets je af dat je het goed begrepen hebt en stimuleert de te horen persoon om verder te spreken. Er zijn ook een aantal valkuilen waarin we ons kunnen laten vangen, ook gekend als de luister-onvaardigheden. Zo is er bijvoorbeeld het afmaken van de zin van een ander, zelf het antwoord geven op een vraag, meervoudige vragen stellen, suggestieve of hypothetische vragen stellen, of de zogenaamde RPM, het rationaliseren, projecteren en minimaliseren. Suggestieve vragen zijn vragen waar het antwoord dat je verwacht in de vraag zit, en hypothetische vragen zijn gebaseerd op een idee dat nog moet bewezen worden.
Er zijn twee mogelijke paden die men kan bewandelen tijdens een verhoor, het zogenaamde dominante verhoor, dat grotendeels te vermijden is aangezien er meer kans is op foute informatie en een valse bekentenis. Het respectvol en empathische pad daarentegen geeft een grotere kans op medewerking en waarheidsvinding. Om een empathische verhoorstijl te kunnen verbeteren kan men een aantal principes hanteren, zoals actief luisteren, hoe men de rechten mededeelt, zichzelf voorstellen, duidelijk zijn, faciliteiten zoals koffie of water aanbieden, neutraal en respectvol blijven, .. Het is wel belangrijk dat men steeds de regie en de leiding over het verhoor houdt.
Het is uitermate belangrijk hier zelf rustig te blijven. Men kan ook steeds parafraseren om te zien of er niets verkeerd verstaan is. Een andere manier om hiermee om te gaan is een gevoelsreflectie maken, zoals opmerken dat je ziet dat de verdachte boos is. Begrip tonen en de neutraliteit behouden zijn belangrijk, evenals niet meegaan in de emotie. De donsdekentechniek is blijven herhalen dat het klopt, dat het de verdachte zijn mening is, dat het mogelijk is, .. En ten slotte is er nog de techniek van de kapotte grammofoonplaat, waarbij telkens de eerste woorden herhaalt blijven worden.
Het is belangrijk te onthouden dat het geheugen selectief werkt. Het onthoudt niet altijd de relevantie, maar enkel sommige indrukken. Een herinnering wordt vaak gecontamineerd met emoties, droombeelden en vroegere herinneringen. Hierdoor kan een herinnering dus misleidend zijn. Waargenomen informatie wordt opgeslagen in verschillende delen van de hersenen, waarbij selectie noodzakelijk is omwille van de overvloed van aanbod. Hieruit volgt dat het wegfilteren van slechte herinneringen, met uitzondering van zware traumatische of schokkende gebeurtenissen, een feit is.
Hierdoor moeten we dus voorzichtig zijn bij getuigenverhoren, en moeten we enkele zaken in acht houden. Zo moeten we ten allen tijde contaminatie van de getuigen op de plaats delict of in de wachtzaal vermijden, en proberen voor onszelf een zo goed mogelijk overzicht te bewaren van welke getuigen wat zag, wie zag en waar stond. De toestand van de getuige is tevens ook altijd in acht te houden, zoals wanneer deze mogelijks onder invloed is, vermoeid of gewond. Er is ook altijd het referentiekader dat andere interessepunten geeft aan personen. Zo zal een modestudent een betere beschrijving kunnen geven van de kledij, maar bijvoorbeeld niet zien dat er een auto achter deze persoon reed. Angst en stress leiden tot een verminderde herinnering of vervorming van het beeld. Opvallende kenmerken blijven ook beter bewaard, zoals een opvallende auto, een litteken in het gezicht en dergelijke. Ten slotte blijft het voor mensen altijd enorm moeilijk om lengte en leeftijd in te schatten.
Het verhoorstappenplan verloopt in 7 fases. Het begint altijd bij de contactfase, waarbij de eerste indrukken een belangrijke rol spelen. Daarna, in fase 2 laat men best de verhoorde een vrij verhaal doen, waar we in fase 3 een synthese van maken. In fase 4 vragen we door over hetgene we al weten, waarna we in fase 5 een nieuwe synthese maken. In fase 6 confronteren we met de discrepanties, en in de 7e en laatste fase ronden we het verhoor af en doen we de redactie.
Bij het voorbereiden moet men zich van een aantal dingen vergewissen. Hier is een handig hulpmiddel het KEN-model, of de 5 K's. De eerste hiervan is 'Ken de plaats delict', de tweede is 'Ken de sporen', zoals DNA of vingerafdrukken, de derde K is 'Ken de elementen in het dossier'. Dit gaat over camerabeelden, getuigen, labo-resultaten en dergelijke meer. De vierde K is 'Ken het feit', zoals de bestanddelen, de modus operandi en constitutieve elementen. De 5e K is 'Ken de verhoorde', en een eventuele extra is 'Ken jezelf, je collega en advocaat'. Men kan voor de duidelijkheid ook in plaats van een uitgeschreven vragenlijst een mindmap opstellen.
Zorg voor een goed verhoorlokaal. Voorzie eveneens water of koffie, en houdt jezelf aan de timings. Om professioneler over te komen en geen tijd te verliezen, bereid je best de nodige documenten voor in ISLP, en ook het verhoorblad. Houdt je dossier en verhoorplan bij de hand, en maak afspraken met je collega. Maak eveneens ook afspraken met de advocaat, en controleer de opstelling van het verhoorlokaal, zodat iedereen op zijn plaats zit.
De contactfase begint bij het introduceren van jezelf. Pas alle principes van de werkrelatie toe, en ga zeker na of de persoon daadwerkelijk verhoord kan worden. Hierbij moet men zeker rekening houden met kwetsbare personen. Overloop de rechten, en bespreek de reden van het verhoor. Wees duidelijk en help met eventuele vragen die de betrokkenen heeft. Start met niet-dossiergebonden vragen, inclusief vragen die het bewijs later kunnen omsingelen. Het eerste contact is bepalend voor het verdere verloop. De verhoorder, verhoorde en de advocaat zullen elkaar hier inschatten. Leer de persoon kennen en breng hem in een comfortabele zone zodat hij hierbij je veel informatie willen geven.