Gemeenschapsgerichte politiezorg

Wetgevend kader

CP1 27/05/2003

KB Vaststelling organisatie-en werkingsnorm lokale politie 17/09/2001

PLP10 16/10/2001

Geschiedenis

In de jaren '70 en '80 bestond de politie uit maar liefst 6 verschillende diensten, waaronder de gemeenschapspolitie, de rijkswacht, de politie bij de parketten, en de scheepvaarts-, spoorweg- en luchthavenpolitie. Deze diensten werken niet nauw samen, en er ontstaat zelfs een waarlijke concurrentie. Door de problemen in de woelige jaren '80 met onder andere het Heizeldrama, de zaak Dutroux en de aanslagen van de Cellules Communistes Combattantes (CCC), wordt het subjectieve veiligheidsgevoel de dieperik in geduwd, en ontstaat er een nood voor hervorming bij de politie onder druk van de bevolking.

Hier verkrijgen we via verschillende akkoorden uiteindelijk de Wet op de Geïntegreerde Politie, gestructureerd op twee niveau's, dewelke de huidige basis volgt voor het politielandschap in België. In deze notulen, meerbepaald de memorie van toelichting, werd voor de eerste keer gerefereerd naar Gemeenschapsgerichte Politiezorg. Deze is later opgenomen in de omzendbrief CP1.

Traditionele kenmerken

De traditionele kenmerken van politie vertaalden zich in een reactieve houding. Wanneer er problemen waren werd de politie gebeld en reageerden zij op het probleem, de zogenaamde brandweerpolitie. In tegenstelling tot nu behandelen zij enkel het symptoom, en werden er minder relaties tussen gebeurtenissen gelegd. Dura lex sed lex (de wet is hard maar het is de wet) was het credo van de politie in deze tijd, en er werd niet naar de geest van de wet gekeken. Alles werd tevens zo veel als mogelijk gecentraliseerd, om centraal aangestuurd te kunnen worden. Hierbij waren er soms plaatsen waar er geen kantoren waren voor de bevolking. Ook niet alle informatie werd doorgegeven, waardoor er een soort concurrentie tussen de verschillende politiediensten ontstond.

Moderne kenmerken

De moderne kenmerken van de politie zijn een doorgedreven decentralisatie, waarbij er voor elke gemeente in de politiezone minstens 1 wijkkantoor is. Er wordt meer ingezet op inspraak, en op de subjectieve beleving van onveiligheid. Er heeft een heroriëntering plaatsgevonden van het politiewerk, met een rolverbreding tot gevolg. De moderne politie breidt zich ook uit buiten de traditionele domeinen, en herpositioneert zich in de maatschappij met een dubbele rol, meerbepaald het repressieve als het preventieve luik.

Vijf pijlers
Externe oriëntering

De politie staat niet tegenover de samenleving, maar er middenin. Ze is in de maatschappij geïntegreerd. Bij het bepalen van prioriteiten houdt ze rekening met de gerechtvaardigde verwachtingen van de bevolking. We zijn zichtbaar, aanspreekbaar, bereikbaar en beschikbaar. Hier is een grote rol weggelegd voor de wijkagent, maar het is een taak voor de hele organisatie. Deze tak heeft twee subpijlers, maatschappelijke integratie en dienstverlenende attitute afgestemd op de verwachtingen. Een voorbeeld van externe oriëntering is een wijkinspecteur die onrusten voelt in de wijk en deze rapporteert. Hierbij voorkomen we rellen door een verhoogde zichtbaarheid.

Probleemoplossend werken

Het identificeren en analyseren van de mogelijke oorzaken van criminaliteit en van conflicten in de gemeenschap. De politie reageert niet enkel op problemen nadat ze zich hebben voorgedaan, maar probeert de oorzaken ervan te identificeren en daarop tijdig in te werken. Hierbij wordt gepoogd een duurzaam karakter of resultaat na te streven, door oplossingen te zoeken op korte, middellange en lange termijn. We proberen hierbij de inzet van de juiste en middelen en medewerkers te implementeren, door het projectmatig werken. Een voorbeeld hiervan is overlast op het lokale speelplein door "hangjongeren". Het onderliggende probleem blijken de voetballen te zijn die in de tuin van de buur vallen. Als oplossing worden er vangnetten voorzien.

Partnerschap

De politie is niet alleen verantwoordelijk voor de zorg voor veiligheid, leefbaarheid en criminaliteit. De veiligheidszorg is een ketenbenadering waaring diverse partners de schakels van een ketting vormen in een integrale en geïntegreerde benadering. De politie kan en wil niet alles alleen kunnen, en weinig problemen zijn een exclusieve bevoegdheid van de politie. We spreken hier van interne en externe partners, waarbij de interne partners deel zijn van het politielandschap, zoals bijvoorbeeld de recherche of een verskeersdienst, maar ook de wijkinspecteur. Externe partners zijn eenieder die ons kan helpen een bepaald doel te verwezenlijken. Zo is er de stad bij eventuele structurele oplossingen inzake verkeer, of het CAW voor verdere hulp bij slachtofferbejegening. In de cursus wordt gesproken over de "onmisbare 7", deze zijn de eigen organisatie, de buurt, bedrijven, organisaties/verenigingen/instellingen, openbaar bestuur, openbaar ministerie en de media.

Verantwoording afleggen

Het opzetten van mechanismen waardoor de politie verantwoording kan afleggen over de antwoorden die ze formuleerde op de vragen en gerechtvaardigde noden van de gemeenschap die ze dient. Hierbij wordt gedacht aan terugkoppelen naar de maatschappij door bijvoorbeeld een jaarverslag, het beantwoorden van vragen via e-mail en dergelijke oplossingen, maar ook het opstellen van processen-verbaal hoort hierbij. De opstap naar Informatiegestuurde Politiezorg hoort hier ook bij.

Bekwame betrokkenheid

Het creëren van mogelijkheden voor zowel politiemensen als de diverse bevolkingsgroepen om samen problemen van veiligheid, leefbaarheid en criminaliteit aan te pakken, diensten te verlenen en zowel veiligheid als zekerheid te creëren. Hier hoort de wil om aan Gemeenschapsgerichte Politiezorg te doen bij, waarbij ieders kwaliteiten ten volle benut worden. Hier wordt ruimte gemaakt voor inspraak en initiatief binnen de wettelijke grenzen, en wordt er gestreefd naar professionaliteit. Voorbeelden hiervan zijn de kennis up-to-date houden, helpen bij autopech, een visitekaartje overhandigen, ..

Community Oriented Policing

Community Oriented Policing, ook wel COP afgekort, staat voor de samenlevingsgerichte politiezorg. De nadruk wordt hier gelegd op samenlevingsproblemen en samenwerking met de bevolking. Er worden niet enkel problemen aangereikt, maar deze worden ingedijkt en er wordt getracht deze te voorkomen. Hierin speelt de politie een veelal regisserende rol, waarbij het opzetten van samenwerkingsverbanden aan de kern ligt.

Problem Oriented Policing

Problem Oriented Policing, afgekort als POP, is een probleem- en fenomeengerichte politiezorg. Dit is de politionele respons op kleine criminalistiek en overlast, dewelke het onveiligheidsgevoel aanwakkeren. Het uit zich door politieambtenaren in kleine teams de problemen te laten detecteren en deze op korte termijn aan te laten pakken. Hierdoor wordt vaak de achterliggende problematiek ook gevonden, en kan er dieper en preciezer gewerkt worden.

Technieken

Enkele voorbeelden van technieken zijn voetpatrouilles, fietspatrouilles, straathoekwerkers, wijkbabbels, buurtinformatienetwerken, bevolkingsenquêtes, veiligheidsmonitor, studenten- of ziekenhuisflik, .. De voorbeelden zijn legio.

Belangrijkste punten

Aanloop in de jaren '70 en '80 (Bende van Nijvel, CCC, Heizeldrama,..)

Traditionele kenmerken vs huidige kenmerken

  • Reactief vs proactief
  • Brandweerpolitie vs in de maatschappij staan
  • Symptoombenadering vs oorzaaksgericht zoeken
  • Letter van de wet vs Geest van de wet
  • Centralisatie vs decentralisatie
  • Verzuiling en concurrentie vs samenwerking

De eerste officiële vermelding wordt in de memorie van toelichting in de WGP gemaakt

Omzendbrief CP1 is de grootste wettelijke basis

Vijf pijlers: (EPPBV)

  1. Externe Oriëntering
  2. Probleemoplossend werken
  3. Partnerschap
  4. Bekwame betrokkenheid
  5. Verantwoording afleggen

Basisfunctionaliteiten mede in PLP10 en art 1 KB 17 september 2001 (Koninklijk besluit tot vaststelling van de organisatie- en werkingsnormen van de lokale politie)

Zeven basisfunctionaliteiten

  1. Wijkwerking
  2. Onthaal
  3. Interventie
  4. Politionele slachtofferbejegening
  5. Lokale opsporing en onderzoek (lokale recherche)
  6. Openbare orde
  7. Verkeer

Nationaal veiligheidsplan, 15 veiligheidsfenomenen die transversaal zijn, wordt om de 4 jaar opnieuw besproken

Zonaal veiligheidsplan, gebaseerd op lopende nationaal veiligheidsplan, wordt om de 6 jaar opnieuw besproken

Integraal vs geïntegreerd:

  • Integraal is alleomvattend, geheel, helemaal
  • Geïntegreerd is gezamenlijk, tesamen

GGPZ heeft geen definitie, maar is een containerbegrip