De Wet op het Politieambt is in het leven geroepen om een basis wettelijk kader te voorzien voor de politiediensten. Vroeger was er geen, en kon er eigenlijk niet gezegd worden of er al dan niet goed gehandeld werd. De Wet op het Politieambt heeft als doel het verbeteren van de werking van de politie door het vastleggen van de finaliteit, het bepalen van de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van overheden en het omschrijven van de gezagsrelatie. Het verhoogt de rechtszekerheid doordat de Wet op het Politieambt de wettelijke basis vorm voor politietussenkomsten, terwijl dit vroeger enkel richtlijnen waren. Er moet worden opgemerkt dat de WPA niet allesomvattend is, en dat er vele andere wetten en besluiten ook een invloed uitoefenen op onze werking. Zo zijn enkele voorbeelden hiervan de Wet op de Geïntegreerde Politie, het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, het wetboek van Strafvordering en vele meer.
De wortels van de Wet op het Politieambt kunnen we terugvinden medio jaren '80, met de gekende problemen van de bende van Nijvel, de CCC en het heizeldrama. Er werd een gebrek aan coheren veiligheidsbeleid opgemerkt, doordat de verschillende politiediensten niet samenwerkten, geen communicatie hadden onderling en soms zelfs rechtuit concurreerden met elkaar. De zaak Dutroux in de jaren '90 legde dit nogmaals bloot, en op 5 augustus 1992 was er eindelijk de Wet op het Politieambt. Hierna zijn er nog meerdere ingrijpende hervormingen geweest, zoals het octopusakkoord, de kleine integratie, tot uiteindelijk de wet op de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveau's.
Artikel 1 bevat voor ons de belangrijkste krachtlijnen. Er zijn er hier drie in terug te vinden, waarbij de eerste als volgt luidt: "De politiediensten vervullen hun opdrachten
onder het gezag en de verantwoordelijkheden van de overheden die daartoe door of krachtens de wet worden aangewezen."
De tweede krachtlijn: "Bij het vervullen van hun opdrachten van bestuurlijke of gerechtelijke politie, waken de politiediensten over de naleving en dragen zij bij tot de bescherming van de individuele
rechten en vrijheden, evenals tot de democratische ontwikeling van de maatschappij."
Ten derde: "Om hun opdrachten te vervullen, gebruiken zij slechts dwangmiddelen onder de voorwaarden die door de wet worden bepaald."
De eerste krachtlijn duidt ons dat wij een zekere macht mogen uitoefenen onder het gezag en verantwoordelijkheden van de overheden. Politieoverheden zijn instanties die krachtens de wet
bevoegdheden hebben om politiemaatregelen te nemen en door de politie deze te laten uitvoeren. Politiemaatregelen zijn rechtshandelingen die de rechtstoestand van de burger kunnen wijzigen,
zonder dat instemming van de burger vereist is. Voorbeelden van politieoverheden zijn het Openbaar Ministerie, de Onderzoeksrechter, de ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie, de burgemeester
en dergelijke meer. Sommige politieoverheden oefenen een hiërarchisch gezag uit over de politie, dit wil zeggen dat deze de politie bevelen, onderrichtingen en richtlijnen voor hun
optreden kan geven. Degene die geen hiërarchisch gezag uitoefenen kunnen toch nog steeds het politieoptreden beïnvloeden, door vorderingen en richtlijnen.
De overheden met hiërarchisch gezag over de politie kunnen verdeeld worden volgens bestuurlijk en gerechtelijk, en lokaal en federaal. Bij de lokale politie is voor de bestuurlijke politie de
burgemeester de overheid met hiërarchisch gezag, en voor de federale politie is dit de minister van Binnenlandse Zaken en veiligheid. Voor beiden is de minister van Justitie de overheid
met hiërarchisch gezag inzake opdrachten van gerechtelijke politie. Deze kunnen bevelen geven, hetgeen een punctuele injunctie van een overheid aan een politiedienst bevat. De burgemeester geeft
bijvoorbeeld het bevel aan de korpschef om naar aanleiding van een reeks gewelddadige overvallen, over te gaan tot systematische identiteitscontroles tussen welbepaalde uren en in welbepaalde
delen van de stad.
Onderrichtingen zijn richtlijnen waaraan politiediensten zich moeten houden, zoals bijvoorbeeld de GPI 48 inzake de opleiding geweldsbeheersing.
Richtlijnen zijn de effectieve voorschriften die de politiedienst een na te leven raamkader opleggen, en zo haar beoordelings- en handelingsruimte beperken. Bijvoorbeeld
de minister van Justitie bepaalt door middel van richtlijnen welke taken in het kader van de opdrachten van gerechtelijke politie prioritair moeten behandeld worden.
Bij opdrachten van bestuurlijke politie, voor zowel de lokale of federale politie, is dit de provinciegouverneur en de burgemeester. Voor opdrachten inzake
gerechtelijke politie is dit het openbaar ministerie of de onderzoeksrechter.
Zij kunnen vorderingen of richtlijnen geven.
Een vordering is een actie waarmee een overheid, waarvan de eigen mogelijkheden en middelen onvoldoende of onaangepast zijn, het recht heeft om politiedienst
te verplichten hun medewerking te verlenen. Bijvoorbeeld het OM of de OR vordert de FGP of lokale recherche in het kader van een bepaald opsporings- of gerechtelijk onderzoek.
Richtlijnen zijn de voorschriften die de politiedienst een na te leven raamkader opleggen en zo haar beoordelings-en handelingsruimte beperken. Bijvoorbeeld de parketrichtlijnen
inzake het afhandelen van bepaalde feiten, zoals een OMS in het kader van drugsbezit.
Dit is de belangrijkste krachtlijn. Het vertoont ons een dubbel principe, en toont ons dat de politiediensten een openbare dienst verlenen. Enerzijds staan wij ten dienste van de bevolking, maar de rechten van de bevolking kunnen ook tegenstrijdig zijn. Anderszijds dienen wij bij ons optreden de democratische instelling te eerbiedigen. Dit is niet altijd even evident, en is soms een moeilijke balans om af te wegen. Wij hebben als politie eveneens ook soms moeite met het handhaven van wetten, zoals bijvoorbeeld tijdens de corona-periode. Hier zijn tal van bemerkingen te maken bij de wettelijkheid van de bevelen en dergelijke meer. Er zal steeds een maatschappelijk spanningsveld zijn, waarin wij een balans moeten zoeken. De individuele rechten moeten afgewogen worden met de rechten van anderen, net zoals het individueel belang en het collectief belang. Hieruit volgt een dubbelzinnige houden van burgers ten opzichte van de politie, maar ook een dubbelzinnige houding van de politie ten opzichte van hun politieoverheden. Bij dit laatste is het belangrijk om bij een bevel steeds na te gaan of dit wel wettelijk en in orde is.
3e krachtlijn
De politie heeft het monopolie op het gebruik van dwang en geweld als onderdeel van de openbare macht. Dit is een belangrijk gegeven, en hierbij moeten wij altijd
in gedachten houden hierin nooit verder te gaan dan strikt noodzakelijk. De bevoegdheden die opgesomd staan in de wet op het politieambt beschrijven heel duidelijk
in welke gevallen wij mogen overgaan tot handeling, hoe lang deze mogen duren en hoe die moeten worden uitgevoerd. Een vraag die altijd in ons achterhoofd moet gehouden
worden is of wat we doen strikt noodzakelijk is om de veiligheid te garanderen.
Dwang is iedere maatregel, zowel een vraag, bevel of terechtwijzing, die een verplichting, gebod of verbod inhoudt voor de burger. Hieruit volgt dat zelfs vragen de identiteitskaart
te tonen een maatregel is die dwang inhoudt! Geweld is het gebruik van fysieke dwang om een wettig doel na te streven. Men denkt hierbij bijvoorbeeld aan het boeien van iemand ter voorkoming
van de vlucht. Zeggen dat deze verdachte, die betrapt is op heterdaad bij een diefstal, moet blijven staan is dwang, terwijl het boeien hiervan geweld betreft.
Er is een onderscheid te maken tussen de mogelijke opdrachten. Er zijn algemene opdrachten, en specifieke opdrachten. Deze worden hier verder besproken.
Er zijn 7 algemene opdrachten beschreven in de wet op het politieambt. Deze zijn de opdrachten van bestuurlijke politie, de opdrachten van gerechtelijke politie, de bescherming van personen, het leveren van de sterke arm, bijstand en doorverwijzing, het betekenen en ten uitvoer brengen van gerechtelijke bevelen en wederzijdse bijstand en doeltreffende samenwerking.
De opdrachten van bestuurlijke politie hebben betrekking op de openbare orde en veiligheid, en zijn veelal preventief. Zo omvatten zij bijvoorbeeld het voorkomen van misdrijven, het toezicht op de handhaving van de openbare orde, het beschermen van personen en goederen in het algemeen, toezicht op de naleving van wetten en verordeningen, de bijstand aan personen in gevaar, en niet enkel aan personen die hulp vragen, en het verzekeren van een algemeen toezicht. Met andere woorden, de opdrachten van bestuurlijke politie omvatten de voorkoming van misdrijven en het beperken van de grondrechten met het oog op het vrijwaren van de openbare orde.
De opdrachten van gerechtelijke politie hebben betrekking op het oplossen van misdrijven. Zo worden hier het vaststellen van misdrijven, het verzamelen van bewijzen en inbeslagnames, het opsporen van daders en de vrijheidsberoving die hieruit volgt onder gezien, maar ook de verslaggeving en het opstellen van processen-verbaal. Kort gezegd, de opdrachten van gerechtelijke politie dienen ter opsporing en opheldering van misdrijven.
Bescherming van personenDe bescherming van personen krijgt voorrang op de taken van bestuurlijke en gerechtelijke politie. Dit wilt zeggen dat voor we overgaan tot eender welke opdracht, we ons er van moeten vergewissen dat de veiligheid van eenieder gewaarborgd is, of deze ten alle kosten proberen te waarborgen.
Leveren van de sterke armDe politie heeft als deel van de openbare macht de taak om de vorderende ambtenaar te beschermen tegen elke aanslag op zijn fysieke integriteit en het nodige in het werk te stellen om alle moeilijkheden en hinderpalen weg te nemen. Enkele voorbeelden hiervan zijn bijstand aan een gerechtsdeurwaarder, gezamenlijk patrouilleren met ambtenaren van de sociale inspectie en dergelijke meer. Een preventieve vordering is in principe uitgesloten daar het risico op fysieke gewelddaden wordt beoordeeld op het moment van de vordering. Dit kan daarentegen wel als er op voorhand aanwijzingen zijn dat gewelddaden of feitelijkheden kunnen gepleegd worden. Men denke hier maar aan een persoon die erom gekend is openbare ambtenaren aan te vallen. Er kan altijd vooraf contact opgenomen worden met de politie.
Bijstand en doorverwijzingWij zijn een eerstelijnsfunctie voor mensen die hulp vragen, maar ook voor slachtoffers van misdrijven. Men denke hier aan slachtofferbejegening. De taken die wij als politie hier bedeeld krijgen zijn de opvang, bijstand, het informeren en doorverwijzen van slachtoffers.
Betekenen en ten uitvoer leggen van gerechtelijke bevelenHoewel dit zwaarwichtig klinkt, is het relatief simpel. De bevelen van gerechtelijke overheden moeten wij betekenen aan de betrokkene, en indien nodig ten uitvoer brengen. Dit gebeurd onder leiding van de verantwoordelijke officieren van de politiediensten. Zo zijn er het bevel tot huiszoeking, bevel tot medebrenging en dergelijke. Deze zijn vervat in de cursus vrijheidsberoving. De deurwaardersexploten vallen hier niet onder. Dit zijn aktes waarin verslag wordt gemaakt van het betekenen van een akte, zoals het dagvaarding. Hierbij kan enkel de zogenaamde sterke arm ingeroepen worden.
Wederzijdse bijstand en doeltreffende samenwerkingIn dit artikel wordt onder andere het HYCAP-principe vastgelegd. Er wordt een nadruk gelegd op de verplichting dat alle politiediensten elkaar bij moeten staan voor een doeltreffende samenwerking, om de situatie in de jaren '80 te vermijden. In specifieke gevallen kan een Officier van Bestuurlijke Politie leden vorderen van een andere politiedienst. Niet alleen kunnen leden van een andere politiedienst gevorderd worden in een gevaarssituatie, maar elk lid van het operationeel kader kan de hulp of bijstand vorderen van andere personen, zoals bijvoorbeeld de brandweer, gemeentediensten, .. maar ook burgers! Een voorbeeld hiervan is het verschaffen van materiaal, voertuigen en dergelijke meer. Bij weigering moet de reden kenbaar gemaakt worden, en dit kan bestraft worden op basis van artikel 422ter van het Strafwetboek (schuldig verzuim). Een voorbeeld hiervan is een ladder vragen aan de buurman van een persoon voor wie ze gebeld hebben voor geen teken van leven, om te kunnen zien of deze niet in gevaar is. Indien er schade wordt opgelopen door de gevorderde persoon valt dit ten laste van de overheid die verantwoordelijk is voor het optreden van de politie.
De specifieke opdrachten omvatten de politie van het verkeer, bijzondere opdrachten inzake bescherming en beveiliging, optreden bij een ramp, onheil of schadegeval, toezicht op bepaalde personen die een potentieel gevaar vormen voor zichzelf of voor anderen, toezicht op de wetgeving inzake vreemdelingen, optreden naar aanleiding van samenscholingen, politie der gevangenen en gevangenissen, optreden ten aanzien van gevaarlijke en verlaten dieren, protocollaire aangelegenheden en administratieve taken. Deze taken spreken veelal voor zich, en behoeven geen extra duidingen. Zo is er verkeerspolitie voor het verkeer, GOTTS voor de bescherming en beveiliging, zijn er legio voorbeelden voor optredens bij rampen, toezicht bij een collocatie, samenwerking bij DVZ, GBOR, bijstand bij stakingen cipiers, samenwerking met diereninspecteurs, de voertuigen van de Federale politie bij de 21-juli viering en de welgekende processen-verbaal.
De bevoegdheden die hier worden besproken zijn dwang en geweld, identiteitscontrole, vrije toegang tot plaatsen, de doorzoeking van gebouwen, de fouilleringen, de doorzoeking van een voertuig, de bestuurlijke inbeslagname, de vrijheidsberovingen, de bescherming tegen publieke nieuwsgierigheid, de legitimatieverplichting en de voeding van de ANG en het achterhouden van informatie, waarin onder andere bewijsuitsluiting en dergelijke meer wordt in besproken.
De politiediensten zijn verplicht zo weinig mogelijk geweld te gebruiken. Er moet tevens een zekere differentiatie en gradatie bestaan in het gebruik van geweld, en alvorens het geweld te gebruiken moet elk lid van het operationeel kader zich vier vragen stellen, het zogenaamde LOPS+W principe. De eerste vraag is of mijn nagestreefde doel van mijn optreden wettelijk is, de tweede is of het niet op een andere manier bereikt kan worden, de derde is of de dwangmiddelen redelijk zijn en ze in verhouding staan tot het nagestreefde doel en de specifieke feitelijke omstandigheden, en is er een politionele motivatie voor het eventueel niet geven van een waarschuwing? Met andere woorden, is er voldaan aan de Legaliteit, Opportuniteit, Subsidiariteit en de Waarschuwing?
Het boeien van een persoon mag nooit een automatisme zijn, en is aan voorwaarden onderhevig. Ook "voor onze eigen veiligheid en voor deze van de persoon zelf" is geen afdoende wijze om dit te rechtvaardigen in een proces-verbaal zelf, wees hierin uitermate specifiek! Waarom was deze persoon een bedreiging voor onze veiligheid? Wat wordt er net verstaan onder "boeien"? Wel, dit omvat de traditionele handboeien, plastic straps, boeien om de onderste ledematen te immobiliseren, kortom, alles wat de vrijheid van beweging belet of belemmert. Secundaire verankeringspunten zijn niet verboden, maar hier moet enorm mee opgelet worden, en deze moeten vallen binnen de principes van de legaliteit, subsidiariteit en proportionaliteit en mogen geenszins leiden tot onmenselijke toestanden of folterpraktijken.
Zo kan een persoon wel vastgemaakt worden aan een ziekenhuisbed, maar niet aan een stuur van een auto. Kortom, een persoon mag geboeid worden bij een bestuurlijke of gerechtelijke vrijheidsberoving als het noodzakelijk geacht wordt en indien het gedrag van de persoon tijdens de vrijheidsberoving dit noodzakelijk maakt, diens gedrag bij vroegere vrijheidsberovingen, de aard van het gepleegde misdrijf, de aard van de veroorzaakte storing van de openbare orde, het ontvluchtingsgevaar, het gevaar dat betrokkene voor zichzelf, voor de leden van het operationele kader of voor zichzelf vormt, of het gevaar dat betrokkene zal trachten bewijzen te vernietigen of schade te veroorzaken. Dit mag ook bij de overbrenging, uithaling en bewaking van gedetineerden.
De regel hier is dat minderjarigen nooit geboeid worden, behalve in uitermate strikte omstandigheden én enkel zolang als nodig is. Er is ook een bijkomende schriftelijke motiveringsplicht. Een minderjarige kan enkel geboeid worden bij de overbrenging, uithaling en bewaking van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit gepleegd hebben of daarvan verdacht worden, een minderjarige die het voorwerp uitmaakt van een gerechtelijke of bestuurlijke vrijheidsbeneming en in beide gevallen enkel en alleen indien deze zich verzet of geweld pleegt tegen de vrijheidsbeneming, een acuut ontvluchtingsgevaar vertoont, een gevaar is voor zichzelf, leden van het operationele kader of derden, of het acute gevaar dat betrokkene zal trachten bewijzen te verbieden.
Om dit te verduidelijken is er volgend voorbeeld: Een minderjarige wordt op heterdaad betrapt op het stelen van een GSM. Deze wordt geboeid omdat hij probeert de GSM weg te gooien en te vernietigen zodoende er geen bewijsmateriaal meer zou zijn. Als deze GSM is afgenomen en/of deze minderjarige zit in het dienstvoertuig, moeten de boeien afgenomen worden daar het acute gevaar gestopt is met bestaan. Als er twijfel is over de meerderjarigheid, wordt er altijd gehandeld alsof de persoon minderjarig is. Van elk geval van het aanleggen van de boeien bij minderjarigen wordt er melding gemaakt in, naargelang het geval, het proces-verbaal of het register van de vrijheidsberovingen, waarbij het aanleggen van de boeien uitdrukkelijk met redenen moet worden omkleed op basis van de wettelijke voorwaarden. Dit is de motiveringsplicht.
Er zijn vier gevallen waarbij het gebruik van vuurwapens toegelaten is. In het geval van wettige verdediging, in het geval van misdaad of op heterdaad wanbedrijf, gepleegd met geweld, tegen bepaalde gevaarlijke en gewapende personen of tegen voertuigen die dergelijke personen aan boord hebben, waarbij de vuurwapens effectief in het bezit zijn en klaar zijn voor gebruik, bij de bescherming van personen en goederen bij opdrachten van bestuurlijke politie, volgens de richtlijnen en onder de verantwoordelijkheid van de OBP en in geval van volstrekte noodzakelijkheid, of bij de bescherming van personen bij opdrachten van gerechtelijke politie, volgens de richtlijnen en de verantwoordelijkheid van de OGP in het geval van strikte noodzakelijkheid. Maar wat is wettige verdediging? Dit wordt omschreven in het strafwetboek, waarbij volgende elementen naar boven komen: De doodslag, verwondingen of slagen die geboden zijn door de ogenblikkelijke noodzaak van zichzelf of een ander. In een volgend artikel, wat een gelijkgesteld geval betreft, wordt hierbij mee begrepen dat indien de doodslag gepleegd wordt, of wanneer de verwondingen of de slagen toegebracht worden bij het afweren, bij nacht, van de beklimming of de braak van de afsluitingen, muren of toegangen van een bewoon huis of appartement of de aanhorigheden hiervan, of wanneer het feit plaatsheeft bij het zich verdedigen tegen de daders van diefstal of plundering die met geweld tegen personen wordt gepleegd.
Een aantal voorbeelden hiervan zijn bijvoorbeeld iemand die een dief, die bij nacht inbreekt, een duw geeft waardoor deze valt en zijn arm breekt. Een winkelier, waarbij klanten gegijzeld worden en een slag kan uitdelen aan de gijzelaar, handelt hierbij ook in het kader van wettige verdediging. Met andere woorden, het is een afwending van een aanval die reeds gesteld is of nakend is, die wederrechtelijk is en gericht op het leven, de fysieke integriteit, de persoonlijke vrijheid of de seksuele integriteit van een persoon. Ten slotte is het trekken van het vuurwapen wél een vorm van dwang, doch geen expliciet gebruik van het vuurwapen. Hierbij moet dus wel het LOPS+W principe voldaan zijn, maar niet aan de voorwaarden bepaald in artikel 38. Hier is wel een noodzaak voor te vinden om dit beter te omkaderen. Er bestaat ook nog iets als een waarschuwingsschot. Dit is niet de in de wet bepaalde waarschuwing, maar een waarschuwing in de vorm van een schot is mogelijk, maar enkel in de gevallen bedoeld in dit artikel. Houdt ook steeds rekening met fysica, plaats en omstandigheden en de vier veiligheidsprincipes van het vuurwapen. Een intimidatieschot is altijd onwettig, en mag dus nooit gebruikt worden.
Wat is een identiteitscontrole? De identiteitscontrole in de zin van dit artikel omvat de controle door een politieambtenaar van de elementen van de burgerlijke stand. Dit wil dus zeggen de kenmerken van een bepaalde persoon, zoals de naam, voornaam, het geslacht, de nationaliteit, de geboortedatum- en plaats alsook de woon- of verblijfplaats. Maar hierbij dus ook het nagaan en uitvoeren van eventuele maatregelen die tegenover de gecontroleerde persoon moeten wroden genomen. Dit betreft veelal een nazicht in de gegevensbanken. Wanneer mogen we dit doen? In het geval van een vrijheidsbeneming of het plegen van een strafbaar feit, bij personen die worden opgespoord, die gepoogd hebben of zich voorbereiden om een misdrijf te plegen of die de openbare orde zouden kunnen verstoren of verstoord hebben, personen die een plaats betreden waar de openbare orde wordt bedreigd en met het oog op de handhaving van de openbare veiligheid en toegang tot het grondgebied. Dit is natuurlijk zeer ruim, dus moeten er enkele nuances gemaakt worden. Er mag altijd gecontroleerd worden bij personen die niet wederrechtelijk van hun vrijheid worden beroofd, of die een feit dat strafbaar is met een administratieve of strafrechterlijke sanctie gepleegd hebben.
Voor de personen die worden opgespoord, gepoogd hebben om en dergelijke meer zijn er wél voorwaarden. Hier moeten we rekening houden met de gedragingen, materiële aanwijzingen of omstandigheden van tijd en ruimte, redelijke gronden hebben om te denken dat hij wordt opgespoort of dat hij gepoogd heeft of zich voorbereidt oom een misdrijf te plegen, of dat hij de openbare orde zou kunnen verstoren of heeft verstoord. Zo kunnen we hierbij denken aan een persoon die door een winkelstraat wandelt en door de etalages kijkt. Overdag in een winkelstraat is dit absoluut niet verdacht, maar om 2 uur 's nachts in een verlaten winkelstraat waar de laatste tijd veel inbraken geweest zijn is dit natuurlijk al wel een stuk verdachter. Hieruit vloeit wel een zekere beoordelingsvrijheid voort. Vergeet daaromtrent niet dat we steeds verantwoording moeten kunnen afleggen, en dat Uw buikgevoel hiervoor niet genoeg is. Het CIC kan hier ook op aansturen door te vragen wat de reden van de controle is, en een goede opleiding maar vooral goede kennis van de wet op het politieambt kunnen hier grote meerwaardes zijn.
Bij de personen die een plaats betreden waar de openbare orde wordt bedreigd gebeurt dit onder richtlijnen en verantwoordelijkheid van een Officier van Bestuurlijke Politie. Dit beoogt openbare bijeenkomsten die een bedreiging vormen voor de openbare orde, of zulke plaatsen. Een goed voorbeeld hiervan is bijvoorbeeld bij een sportmanifestatie waarbij men vreest voor incidenten. Het laatste punt is bij de toegangscontrole tot het grondgebied, doch dit is specifiekere materie voor luchthavens en treinstations. Systematische controles kunnen in principe niet, maar op bevel van een bevoegde overheid kan dit wel. Zo kan de burgemeester dit opleggen, zoals bv. de FIPA-acties of OPS66 in Antwerpen. Als laatste voetnoot bemerken we hier nog dat we altijd kunnen nagaan of de persoon houder en drager is van een geldig rijbewijs volgens het KB 01/12/1975. Pas wanneer we vanaf dat moment een inbreuk vaststellen, kunnen we de identiteitskaart vragen en overgaan tot raadplegingen in de ANG en dergelijke. Een identiteitsdocument is niet gelijk aan een identiteitskaart voor de WPA, en er moet dus ook een zekere inspanning vanuit de politie komen om de identiteit vast te kunnen stellen!
Hieruit vloeit dus voort dat een identiteitscontrole niet gelijk staat aan het vaststellen van de identiteit. Indien we ons niet in 1 van de 4 gevallen van de WPA bevinden, kunnen we de identiteit nog steeds vaststellen volgens het KB van 25/03/2003 betreffende de identiteitskaarten, of de wegcode. Hieruit mag dan wel geen nazicht in de databanken voortvloeien.
De politieambtenaren kunnen steeds de voor het publiek toegankelijke plaatsen, alsook de verlaten onroerende goederen betreden, teneinde toe te zien op de handhaving van de openbare orde en de naleving van de politiewetten en verordeningen. Zij kunnen steeds diezelfde plaatsen betreden teneinde opdrachten van gerechtelijke politie uit te voeren. Hieruit vloeit geen recht voort dat wij zoekingen of inbeslagnames mogen doen! Een visuele controle doen houdt in dat we niet gaan zoeken. Zien we bijvoorbeeld in een nachtwinkel op de toogbank drugs liggen, dan kunnen we handelen. We mogen daarentegen niet onder de toonbank gaan zoeken of er in een doos drugs zit.
Een belangrijke vraag die we ons steeds moeten stellen is of de plaats, het gebouw of vertrek onder de toepassing valt van de onschendbaarheid van de woning, zoals beschreven in artikel 15 van de grondwet. Indien dit niet het geval is, is dit artikel van toepassing. Indien het wél het geval is, is dit privaat karakter, en valt alles onder de toepassing en de regels van de huiszoeking. Een interessante voetnoot is dat uit rechtspraak op dit artikel ook voortvloeit dat het internet een publiek toegankelijke plaats is voor de politiediensten, en hier dus ook een visuele controle mogelijk is. Belangrijk hierbij is wel dat men hier uitermate snel kan vervallen in speciale regelingen zoals de Politionele OpsporingsTechnieken en de Bijzondere Opsporings Methoden wetgevingen. Men vraagt dit dus best eerst na aan gespecialiseerde diensten of medewerkers, of laat dit aan hen over.
Politieambtenaren kunnen bij het uitoefenen van hun opdrachten van bestuurlijke politie, bij ernstig en nakend gevaar voor rampen, onheil of schadegevallen, of wanneer het leven of de lichamelijke integriteit van personen ernstig wordt bedreigd, zowel 's nachts als overdag, gebouwen, bijgebouwen en vervoermiddelen doorzoeken in de gevallen dat een persoon die het werkelijk genot hiervan heeft het verzoekt of toestemming geeft, of indien het gemelde gevaar op die plaats een uitermate ernstig en ophanden zijnde karakter vertoont dat het leven of de lichamelijke integriteit van personen bedreigt, en op geen andere wijze kan afgewend worden. Met andere woorden, indien een persoon die het werkelijke genot heeft van de plaats ons hierom verzoekt of ons toestemming geeft, mogen wij dit gebouw doorzoeken voor gevaren. Dit om de personen die in gevaar verkeren of om de oorzaak van het gevaar op te sporen, en in voorkomend geval, te verhelpen.
De ontruiming hiervan of de zones hierrond kan bevolen worden door een Officier van Bestuurlijke politie. In deze gevallen dient de bevoegde burgemeester zo spoedig mogelijk op de hoogte te worden gebracht, alsook de persoon die het werkelijk genot heeft van het gebouw, vervoermiddel of doorzochte zone die ontruimd wordt. Een concreter voorbeeld hiervan is een brand. Politieambtenaren mogen perfect het gebouw, desnoods met dwang en geweld, betreden om te zoeken naar mensen van wie hun leven of fysieke integriteit in gevaar is. Op verzoek van een persoon met werkelijk genot van het eigendom kan men tevens ook binnengaan, bijvoorbeeld een kind dat op straat komt melden dat er een ernstig familiaal geschil is. De stilzwijgende oproep kan een melding van ernstige feiten zijn, een melding over een mogelijks overleden persoon, schoten, of het aangaan van een alarminstallatie. Parken, bossen, wouden, velden en weiden met inbegrip van stallen, schuilhutten en hokken die geen aanhorigheid zijn van een woning vallen hier niet onder, en is er dus geen toestemming voor nodig!
Indien tijdens de doorzoeking van deze gebouwen een gerechtelijke vaststelling gedaan wordt, is deze vaststelling geldig. De doorzoeking mag slechts uitgebreid worden tot het zoeken naar bewijzen van misdaden en wanbedrijven mits naleving van de wettelijke principes inzake de uitoefening van de gerechtelijke politie, met name de ontdekking van een misdaad of wanbedrijf op heterdaad, hetgene een bevoegdheid is van de Officier van Gerechtelijke Politie.
Er zijn vier soorten fouilleringen, met elks hun eigen finaliteit en noodwendigheden. Er is een veiligheidsfouillering, een gerechtelijke fouillering, een fouillering voor opsluiting in de cel en een fouillering in het kader van het internationaal vervoer. Voor elke fouille moet men zichzelf vragen wat de hoofdintentie is van de fouillering. Met andere woorden, naar wat ben ik op zoek? Het onderscheid is niet altijd even duidelijk, en de ene fouillering kan uitmonden in de andere. De vondst van het een en ander vormt de scheidingslijn tussen de ene en de andere soort fouillering. Fouilleren in de zin van dit artikel is het zintuiglijk speuren in, op of onder de kleding van een aanwezige persoon, of de controle van de bagage van die persoon. Een (gedeeltelijke) ontkleding is mogelijk bij élke soort fouillering.
De veiligheidsfouillering is een fouille die gedaan wordt met de finaliteit dat er nagegaan wordt of de persoon een wapen of enig ander voorwerp op zich draagt of vervoert dat gevaarlijk is voor de openbare orde. Deze mag uitgevoerd worden ter bescherming van de uitvoerders en derden, voorafgaande of na een identiteitscontrole, bij objectieve gegevens, vermoedens of andere aanwijzingen. Het moet dus gaan om een gerechtvaardigde identiteitscontrole, en objectieve gegevens dat de persoon een wapen bij zich heeft. Tevens mag het ook bij een persoon die het voorwerp uitmaakt van een bestuurlijke of gerechtelijke vrijheidsbeneming. Tot hiertoe zijn dit de gevallen waarbij dit autonoom kan gebeuren, en dat dit kan gebeuren door een persoon van het andere geslacht. De volgende twee gevallen zijn op bevel van een Officier van Bestuurlijke Politie, en mogen ook enkel uitgevoerd worden door een persoon van hetzelfde geslacht. De personen die aan bepaalde risicovolle bijeenkomsten deelnemen die een reëel gevaar vormen voor de openbare orde mogen ook onderworpen worden aan de veiligheidsfouille, net als personen die toegang hebben tot plaatsen waar de openbare orde wordt bedreigd. De duur van deze fouille is niet langer dan noodzakelijk, tot maximaal 1 uur. Deze kan uitgevoerd worden door de politieambtenaren, de beveiligingsagenten en Agenten van Politie bij heterdaad. Buiten heterdaad kunnen deze laatsten bijstand verlenen aan een politieambtenaar op bevel en onder verantwoordelijkheid van een Officier van Bestuurlijke Politie.
De gerechtelijke fouille heeft de finaliteit dat er overtuigingsstukken of bewijsmateriaal in verband met een misdaad of wanbedrijf worden opgespoord, met andere woorden is de waarheidsvinding hier het uitgangspunt. Deze fouille kan uitgevoerd worden bij een gerechtelijke vrijheidsbeneming, of bij personen tegen wie aanwijzingen bestaan dat ze overtuigingsstukken of bewijsmateriaal in verband met een misdaad of wanbedrijf bij zich hebben. Deze fouille wordt altijd uitgevoerd op bevel en onder verantwoordelijkheid van een Officier van Gerechtelijke Politie, dewelke op voorhand gecontacteerd wordt. De fouille bevat een zintuiglijk speuren van het lichaam, de kledij, de bagage en het voertuig. De duur van deze fouille mag niet langer zijn dan strikt noodzakelijk, met een maximum van 6 uur. Deze wordt uitgevoerd door de politieambtenaren en beveiligingsagenten volgens de richtlijnen en op bevel van een Officier van Gerechtelijke Politie, en Agenten van Politie kunnen bijstand verlenen op bevel en onder verantwoordelijkheid van een Officier van Gerechtelijke Politie. Er is niet voorzien dat dit gebeurd door hetzelfde geslacht, maar men moet wel proberen hiernaar te streven.
De fouille voor opsluiting in de cel heeft de finaliteit om na te gaan of de persoon niet in het bezit is van voorwerpen of stoffen die gevaarlijk zijn voor hemzelf, of een ander of van die aard zijn om een ontsnapping te vergemakkelijken. Deze mag uitgevoerd worden onder verantwoordelijkheid van een Officier van Bestuurlijke Politie bij een bestuurlijke vrijheidsberoving, en door een Officier van Gerechtelijke Politie bij een gerechtelijke vrijheidsberoving. De termijn van deze fouille heeft geen bepaalde maximumtermijn, maar is altijd niet langer dan de striks noodzakelijke tijd. De fouille wordt uitgevoerd door hetzelfde geslacht, en mag door iedereen uitgevoerd worden, zelfs door personen die daarvoor worden gevorderd. Men moet wel maximaal streven naar politieambtenaren die dit uitvoeren.
De veiligheidsfouillering in het raam van het internationaal vervoer is specifieke materie voor de Federale Politie in luchthavens en treinstations, en zal daar uitvoerig door hen besproken worden indien U daar werkzaam zult worden.
Nieuw sinds 8 november 2023 is de registratie- en motiveringsplicht voor de naaktfouilleringen. Hierin wordt omschreven dat elke fouillering gepaard kan gaan met volledige of gedeeltelijke ontkleding van de gecontroleerde persoon, indien er individuele aanwijzingen zijn die dit noodzakelijk maken en wanneer het te bereiken doel niet verwezenlijkt kan worden door een onderzoek van de kledij en het betasten van het lichaam, of door het gebruik van een metaaldetector of ieder ander technisch middel. Dit is tevens ook steeds onder verantwoordelijkheid van een Officier van Gerechtelijke of Bestuurlijke Politie. De ontkleding moet gradueel in fasen gebeuren, door eerst het bovenlichaam te ontbloten en vervolgens, nadat de persoon zich opnieuw heeft kunnen aankleden, het onderlichaam te ontbloten. De graad van ontkleding moet legitiem en redelijk zijn en in verhouding staan tot de gezochte voorwerpen en stoffen. Bij weigering kan de OBP/OGP de opdracht geven tot het gebruik van dwang. Deze ontkleding dient te gebeuren in een gesloten ruimte, in afwezigheid van onbevoegde derden, door twee of meer politieambtenaren van hetzelfde geslacht, waarbij er slechts zoveel aanwezig zijn als strikt noodzakelijk. De te fouilleren persoon die vrijwillig een dergelijke fouille ondergaat, wordt niet aangeraakt. Deze wordt ook uitgeoefend met eerbied voor de waardigheid van de persoon, zonder tergend karakter en duurt niet langer dan strikt noodzakelijk. Bij minderjarigen kan dit enkel bij een gerechtelijke vrijheidsbeneming én mits toestemming van de Procureur des Konings. Elke fouille moet gemotiveerd worden, deze motivatie moet aan de persoon die ondergaat meegedeeld worden. Dit moet geregistreerd worden in het register van de vrijheidsberovingen en in het proces-verbaal met de identiteit, plaats en tijdstip van de fouillering, identiteit van elk lid van de politiediensten die effectief deelnam of assisteerde en elke derde (bv dokter), de concrete elementen die de individuele aanwijzingen vormden en de ontkleding noodzaakten, de beschrijving van de eventueel gebruikte dwang, de incidenten die zich voorgedaan hebben, de graad van ontkleding, het resultaat en het identificatienummer of interventienummer van de verantwoordelijke OBP of OGP.
De politieambtenaren kunnen overgaan tot het doorzoeken van een voertuig of enig ander vervoermiddel, zowel in het verkeer als geparkeerd, op de openbare weg of op voor het publiek toegangkelijke plaatsen indien zij, op grond van de gedragingen van de bestuurder of de passagiers, van materiële aanwijzingen of van de omstandigheden van tijd of plaats redelijke gronden hebben om te denken dat het voertuig of vervoermiddel werd gebruikt, wordt gebruikt of zou kunnen worden gebruikt in de volgende gevallen: om een misdrijf te plegen, om opgespoorde personen of personen die aan een identiteitscontrole willen ontsnappen een schuilplaats te geven of te vervoeren, om een voor de openbare orde gevaarlijk voorwerp, overtuigingsstukken of bewijsmateriaal in verband met een misdrijf op te slaan of te vervoeren of indien de bestuurder weigert te laten controleren of zijn voertuig in overeenstemming is met de wet.
Het doorzoeken van een voertuig mag nooit langer duren dan de tijd vereist door de omstandigheden die het rechtvaardigen. Het voertuig mag niet langer dan 1 uur worden opgehouden voor een doorzoeking uitgevoerd in het raam van de bestuurlijke politie. Bij de gerechtelijke doorzoeking is dit de strikt noodzakelijke tijd, zonder een maximumtermijn. Het doorzoeken van een voertuig dat permanent als woning is ingericht en dat op het ogenblik van het doorzoeken daadwerkelijk als woning wordt gebruikt, wordt gelijkgesteld met de huiszoeking.
Bij een bestuurlijke doorzoeking is er nog geen concreet misdrijf. Er wordt nagegaan of het voertuig gebruikt zou kunnen worden om de openbare orde te bedreigen, of voorwerpen vervoert die gevaarlijk kunnen zijn voor de openbare orde, of kunnen dienen om een misdrijf te plegen. Er kan hierbij ook doorzocht worden als er vermoeden is dat het voertuig wordt of zou kunnen worden gebruikt als schuilplaats, of voor het vervoeren van personen die aan een identiteitscontrole willen ontsnappen.
Bij een gerechtelijke doorzoeking is er een concreet misdrijf, zoals dat er bijvoorbeeld drugs zijn aangetroffen op de bestuurder, of dat het voertuig toebehoord aan een winkeldief en geparkeerd staat op de parking van een warenhuis. Hier wordt nagegaan of het voertuig werd of wordt gebruikt om een misdrijf te plegen, of om overtuigingsstukken of bewijsmateriaal in verband met een misdrijf op te slaan of te vervoeren, of als schuilplaats gebruikt wordt van op te sporen personen.
Deze doorzoekingen kunnen uitgevoerd worden door politieambtenaren, en door beveiligingsagenten binnen hun opdrachten van de bestuurlijke politie. Agenten van Politie hebben hier geen enkele bevoegdheid. In een heterdaadsituatie mogen zij enkel het voertuig doen stoppen.
Deze fouille wordt uitgevoerd door het grondig controleren en fouilleren van de verschillende ruimtes en onderdelen, van hetgeen vervoerd wordt, van de inzittenden en hun bagage. Dit kan met technische middelen of een hond, en kan in een voertuig of enig ander vervoermiddel, zoals bijvoorbeeld een boot, vliegtuig, .. Dit kan zowel in het verkeer zijn of geparkeerd, op de openbare weg of op een voor het publiek toegankelijke plaats.
Dit dient te gebeuren op grond van objectieve criteria. De doorzoeking is slechts mogelijk wanneer er op grond van gedragingen van de inzittenden, materiële aanwijzingen, omstandigheden van tijd en ruimte redelijke gronden zijn om aan te nemen dat het voertuig moet worden onderzocht, of wanneer de bestuurder zich verzet tegen de politiecontrole die nagaat of het voertuig wettelijk in orde is. Er is hier een zekere beoordelingsruimte, dus opgelet met willekeur!
Alle leden van het operationeel kader mogen, volgens de richtlijnen en de verantwoordelijkheid van een OBP, op plaatsen waartoe zij wettelijk toegang hebben een bestuurlijke inbeslagname doen. Dit gebeurt met het oog op de handhaving van de openbare rust, veiligheid en gezondheid, indien deze goederen of dieren een gevaar betekenen voor het leven en de lichamelijke integriteit van personen of de veiligheid van goederen. Dwangmaatregelen zijn hier van toepassing!
Deze worden uitvoerig behandeld in het vak van vrijheidsberoving. Kort gezegd is er een bestuurlijke vrijheidsberoving onder bepaalde voorwaarden onder bevel en verantwoordelijkheid van de OBP, en is er een gerechtelijke vrijheidsberoving die op zijn minst onder bevel en verantwoordelijkheid gebeurt van een OGP. Bij beiden zijn er procedurele waarborgen. Deze zijn de kennisgeving van de rechten, het verwittigen van een vertrouwenspersoon, de medische bijstand, voedsel en sanitair, het deontologisch behandelen en het invullen in het register van de vrijheidsberoving.
De leden van het operationeel kader mogen van hun vrijheid benomen personen, buiten noodzaak, niet aan publieke nieuwsgierigheid blootstellen. Zonder hun toestemming mogen zij niet onderworpen of laten onderworpen worden aan vragen of beeldopnames gemaakt door journalisten, of derden die vreemd zijn aan de zaak. Behalve om hun verwanten te verwittigen, mogen zij de identiteit van de betrokken personen niet bekend maken zonder daartoe de instemming van de bevoegde gerechtelijke instantie te hebben gekregen. Dit geldt ook voor mensen die een alcoholcontrole ondergaan bijvoorbeeld. Het gaat om een inspanningsverbintenis, niet om een resultaatsverbintenis.
Alle leden van het operationeel kader zijn verplicht zich te legitimeren en identificeren. De verplichting tot identificatie geldt in alle omstandigheden, en de legitimatieverplichting is op verzoek. In uniform gebeurd dit door het naamplaatje of identificatienummer, en in burger door de gerechtelijke armband met identificatienummer.
Mag een politieambtenaar tijdens het uitvoeren van een interventie op de publieke plaats wettelijk gefilmd of gefotografeerd worden? Ja. De beelden mogen daarentegen niet verspreid worden. Opletten met journalistieke doeleinden en een maatschappelijk nut! Onze houding moet zijn dat we niet in discussie gaan over het al dan niet maatschappelijke belang, we verhinderen dit niet, maar we kunnen altijd aanmanen te stoppen en vaststellingen van de identiteit op basis van het KB van de identiteiten. Dit geeft de mogelijkheid later de persoon te identificeren indien de beelden zouden worden verspreid.
In het kader van opdrachten van bestuurlijke of gerechtelijke politie kan het zichtbaar gebruik van camera's door de politie. Bijvoorbeeld bij de voetbal, handhaving en herstel van de openbare orde, opsporen van voertuigen d.m.v. ANPR-technologie, .. Het niet-zichtbare gebruik kan enkel omwille van bijzondere omstandigheden! Bijvoorbeeld voor de uitvoering van opdrachten van bestuurlijke politie voor het verzamelen van informatie over personen die geradicaliseerd zijn of personen waarvoor er gegronde en zeer ernstige aanwijzingen bestaan dat zij zich naar een gebied wensen te begeven waar terroristische groepen actief zijn, of anonieme voertuig met mobiele ANPR-camera's. Dit kan ook gerechtelijk in opdracht van de PDK of de OR bij bv ter voorbereiding van een huiszoeking ter bescherming van de politieambtenaren.